Dit type is bijna identiek aan het type: 'Soortenrijke glanshaverhooilanden'. Het enige verschil is dat er Grote pimpernel in voorkomt, een zeldzame soort in Vlaanderen. Goed ontwikkelde glanshavergraslanden zijn verder kruiden- en bloemenrijk met vaak een bloemenweelde van composieten zoals Margriet, Knoopkruid en Groot streepzaad. Grassen vormen in dit streefbeeld een mozaïek van middelhoge en hoge soorten. Waarbij geen enkele grassoort dominant is. Ze komen voor op matig voedselrijke vrij droge zandleem, leem of klei. Het zijn hooilanden die twee keer per jaar gemaaid worden of hooiweiden die eerst gemaaid worden en dan nabegrazing krijgen.
Ze zijn een subtype van het Europese habitat Glanshaver- en Grote vossenstaartgraslanden (6510)
Glanshavergraslanden met Grote pimpernel worden 2 keer per jaar gemaaid of gemaaid met nabegrazing. De eerst maaibeurt valt half mei tot eind mei, de tweede maaibeurt best eind september. Met dit maaibeheer komen de doelsoorten zoals Grote pimpernel goed in zaad.
Dit habitatsubtype/natuurstreefbeeld is pas in een gunstige staat als het aan zekere voorwaarden voldoet. Die voorwaarden moeten nagestreefd worden in het beheer (o.b.v. de LSVI tabellen):
Opmerking:
Factoren die de kwaliteit van dit type in positieve of negatieve zin bepalen zijn
Glanshavergraslanden met Grote pimpernel vind je in de vloeiweiden van Lommel en in de Beneden-Dijle-, Zenne- en Markvallei.
Glanshavergraslanden met Grote pimpernel vind je in hooilanden, hooiweiden in beek- en riviervalleien.
Dit habitatsubtype is matig voedselrijk. Pimpernelgraslanden liggen met hun biotisch bereik tussen de grote vossenstaart- en glanshavergraslanden in. Het abiotisch bereik van dit subtype is echter nog onvoldoende gekend om vast te stellen of de standplaatskarakteristieken eerder aanleunen bij glanshavergraslanden, dan wel bij grote vossenstaarthooilanden. Er wordt vermoed dat het abiotische bereik wordt bepaald door de grondwatercondities. De luchtkwaliteit moet wel voldoende zijn: de N-depositie moet zich onder de 20 kg N/ha/jaar bevinden.
Grote pimpernel wordt aangetroffen op alluviale gronden met een zwaardere textuur. De bodem C/N ratio bevindt zich tussen 12 en 15. De totale concentratie Kalium in de bodem bedraagt tussen 540 en 2700 mg K/kg bodem. De totale concentratie stikstof in de bodem bedraagt tussen 0,19 en 0,43 kg N/ha. De totale concentratie fosfor in de bodem bedraagt tussen 300 en 670 kg P/ha. De bodem pH ligt tussen 5,4 en 7,1.
Goed ontwikkelde glanshaverhooilanden zijn uiterst zeldzaam in Vlaanderen, de variant met Grote pimpernel is nog zeldzamer.
De GHG ligt tussen -0,013 en 0,16 m onder het maaiveld. De GLG ligt tussen 0,53 en 0,8 m onder het maaiveld. De GVG ligt tussen 0,28 en 0,56 m onder het maaiveld.
Deze pagina werd mogelijk gemaakt door de financiële steun van het LIFE-programma van de EU(opent nieuw venster) in het kader van het LIFE Green valley-project(opent nieuw venster).
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.