Beschrijving:
Glanshaver is een hoge en forse, overblijvende, in losse pollen groeiende zomer- en herfstbloeier zonder uitlopers en met hoogstens zeer korte wortelstokken. Zij kan vrij hoge niet-bloeiende stengels vormen. De stengelbasis, de wortels en de voet van de onderste bladscheden hebben een typische oranjeachtige kleur. Glanshaver behoort tot de inheemse grassoorten met de grootste bloemen.
Beheer:
In het natuurbehoud wordt aandacht besteed aan de zogenaamde Glanshavergraslanden, welke zeer bloemrijk zijn. Deze fraaie, halfnatuurlijke graslanden hebben zonder twijfel ook een esthetisch en recreatief belang in openbaar groen. Glanshaver kan echter ook volledig domineren. We spreken dan van een fase 2 grasland, dominantie Glanshaver. Om deze dominantie te doorbreken moet men 2 maal per jaar maaien met een eerste maaibeurt rond half mei, de 2de maaibeurt valt dan in september.
Habitat:
Glanshaver is een soort van matig vochtige tot vochtige graslanden, zomen en ruigten. Ze mijdt alleen de allerzuurste, droogste en armste bodems, maar is voor de rest algemeen op alle bodemtypes. Glanshaver was ooit een van de belangrijkste hooilandsoorten, maar heeft momenteel geen enkele functie meer in productief landbouwgrasland. Beweiding verdraagt de soort slecht. In wegbermen is het een van de belangrijkste grassoorten. Dominantie komt het meest voor bij gebrek aan beheermaatregelen. Dat onderstreept dat glanshaver eigenlijk meer uitgesproken een zoom- en ruigtesoort is dan de typische graslandsoort waarvoor ze vaak aanzien wordt.