Glanshavergraslanden zijn hooilanden van voedselrijke frisse tot vochtige bodems. Vroeger was een lichte bemesting met stalmest gebruikelijk. Ook bevloeiing werd toegepast. Door de intensieve landbouw liggen goed ontwikkelde voorbeelden bijna uitsluitend in natuurgebieden. Op bermen en dijken komt dit type ook nog voor.

De beste soorten om dit type te herkennen zijn Groot streepzaad, Glad walstro en Grote bevernel. Ook Rapunzelklokje en Beemdkroon zijn goede kenmerkende soorten.
Margrieten en Gele morgendster komen vaak voor, maar deze vind je ook in andere graslandtypes, net zoals de naamgevende soort Glanshaver.

Het beheer bestaat uit twee keer per jaar maaien. Heb je een soortenrijk glanshavergrasland dan bepalen de aanwezige soorten de maaidatum. Belangrijk hierbij is dat de gewenste plantensoorten in zaad kunnen komen. Zo varieert de eerste maaidatum van half mei tot half juli. Let ook op zeldzame insecten als bijvoorbeeld de Knautiabij.

Wanneer het hooi niet goed wordt afgevoerd verruigen deze graslanden en gaat Fluitenkruid domineren.

Natuurtype: Glanshaverhooiland

Dit type grasland komt voor op matig voedselrijke frisse tot droge bodems. Het gras en de kruiden groeien vaak weelderig met talrijke kleurige bloemen. Naast Glanshaver zijn Glad walstro, Groot streepzaad, Grote bevernel en Rapunzelklokje kenmerkende soorten. Glanshavergraslanden zijn vooral hooilanden, die twee keer per jaar gemaaid worden.