Hierronder vind je de verschillende waarden die gebruikt worden om de gebondenheid van planten aan grondwater te duiden. Deze waardes zijn gebaseerd op studie 'Nederlandse freatofyten van Londo G. 1988.

  • afreatofyt: niet gebonden aan grondwater, maar ook niet perse grondwater mijdend.
  • duinfreatofyt: in de duinen gebonden aan grondwater ergens anders niet.
  • hydrofyt: plant groeit in of op het water, het is dus een waterplant.
  • kalk-afreatofyten: plant heeft grondwater nodig maar niet op kalkrijke bodems.
  • natte obligate freatofyt: plant is altijd gebonden aan grondwater, grondwater bevindt zich bijna heel het jaar tot aan het maaiveld of daarboven. Dit zijn moerasplanten.
  • plaatselijke-freatofyt: op sommige plaatsen is deze soort gebonden aan grondwater.
  • vochtige faculatieve freatofyt: plant is vaak maar niet altijd gebonden aan grondwater, grondwater bevindt zich meestal onder het maaiveld
  • vochtige obligate freatofyt: plant is altijd gebonden aan grondwater, de grondwater bevindt zich meestal onder het maaiveld.
  • zoutplant of halofyt: planten die gebonden zijn aan zilt water.