Dwergzegge

Carex viridula

Habitat: 

In de Belgische Flora (LAMBINON et al. 1998) worden twee variëteiten onderscheiden die in vroegere edities op een hoger niveau werden geplaatst (ondersoorten of soorten). De verschillen tussen de beide variëteiten (var. viridula en var. pulchella) zijn echter niet steeds scherp afgelijnd. Daarom behandelt VAN DER MEIJDEN et al. (1999) de beide variëteiten van dwergzegge samen als één ondersoort van Carex oederi, namelijk subsp. oederi. Naast subsp. oederi onderscheidt de auteur ook subsp. oedocarpa, een taxon dat door LAMBINON et al. (2004) behandeld wordt als een aparte soort, namelijk Carex demissa (geelgroene zegge). Aangezien in Vlaanderen de beide genoemde flora’s frequent gebruikt worden, heeft dat in de loop van de jaren geleid tot een moeilijk te interpreteren gegevensbestand voor die complexe groep van zeggen. Daarom worden in de Atlas de twee variëteiten van Carex viridula niet apart besproken. Geelgroene zegge daarentegen is wel als aparte soort opgenomen. Dwergzegge is een soort van pioniersvegetaties of korte krui- dachtige vegetaties op natte, zwak zure tot basische bodems. Langs de kust groeit dwergzegge in jonge duinpannen die tot op de grondwatertafel zijn uitgestoven of op open plekken in oude, natte duinvalleien. In het binnenland staat de soort vooral op plagplekken in natte heideterreinen en op de oevers van drooggevallen vennen en niet te voedselrijke vijvers.