Parnassia

Parnassia palustris

Habitat: 

Parnassia groeit op natte, voedselarme en kalkrijke bodems, zowel in pioniersmilieus als in grazige vegetaties. De soort komt het meest voor in natte duinpannen. Alhoewel parnassia reeds in een vroeg stadium na het ontstaan van een jonge duinvallei kan kiemen, blijft de soort aanvankelijk slechts in geringe hoeveelheden aanwezig. Pas na 15 jaar bereikt de soort haar optimale bedekking (BOSSUYT & HERMY 2003). Ze groeit optimaal in gemaaide, soortenrijke duinvalleivegetaties met onder meer moeraswespenorchis, zeegroene zegge, waternavel en vleeskleurige orchis. Bij verstruweling of vergrassing (afhankelijk van het beheer) verdwijnt parnassia. Voor 1972 – en zeker voor 1940 – werd parnassia geregeld gevonden in kalkmoerassen in het binnenland. Enkel in het kalkmoeras te Berg groeit parnassia nog van nature, samen met andere zeldzaamheden zoals schubzegge en knopbies. Op alle andere locaties is de soort (meestal bewust) geïntroduceerd. In de Antwerpse haven werd de soort vermoedelijk niet bewust geïntroduceerd, maar de groeiplaats is ondertussen vernield.