
Struikhei is een soort met een ruime Europese verspreiding, van Scandinavië tot het Iberisch Schiereiland. In Midden- en West-Europa komt ze algemeen voor. Naar het oosten toe wordt ze zeldzamer. In het zuiden ontbreekt de soort in Zuidoost- Spanje, grote delen van Italië en Griekenland. Verder kan ze gevonden worden in Noord-Marokko en West-Siberië. In Noord-Amerika en Nieuw-Zeeland is struikhei niet inheems. In dit laatste land is ze een pestsoort. Algemeen gaat het om streken met een gedurende het hele jaar vochtig klimaat, gekenmerkt door koele zomers en zachte winters. In Wallonië is de soort vooral in de Ardennen wijdverspreid. In Vlaanderen ligt het aaneengesloten hoofdverspreidingsgebied in de Kempen en Zandig Vlaanderen. Verder naar het zuiden verbrokkelt het areaal en is struikhei beperkt tot voedselarme opduikingen en geërodeerde plaatsen.
Over geheel Vlaanderen beschouwd is struikhei een algemeen verspreide, maar achteruitgaande soort. Dat is minder het geval in de Kempen en in de heidegebieden rond Brugge, maar wel in de tussenliggende streken en op de meer zuidelijke groeiplaatsen. Op veel plaatsen is de soort verdwenen. Ook in het Vlaamse hoofdverspreidingsgebied verdwijnt struikhei steeds meer uit het landschap. Reservaten en militaire gebieden zijn er de belangrijkste groeiplaatsen. Maar zelfs daar vermindert de abundantie door vergrassing en verbossing.
Struikhei is een soort van voedselarme, zure bodems. Het gaat hoofdzakelijk om zand en lemig zand, plaatselijk ook om zand-leem en zelfs om klei. In dit laatste geval betreft het dagzomende, zure, tertiaire klei. Ook op veen kan de plant gevonden worden. Hoewel struikhei de kenmerkende en structuurvormende soort van droge heide is, groeit ze ook in nattere omstandigheden. In vochtige heide is ze codominant met gewone dophei. Zolang de standplaatsen niet onder water komen, gedijt struikhei ook op hoog uitgroeiende veenmosbulten in verlandende vennen, aan de randen van hoogveen en op de hogere bulten ervan. Verdroging van een veen bevoordeelt de plant. Een voedselarm substraat is cruciaal, maar een lichte stikstofaanrijking stimuleert de groei. Treedt aanrijking op in de jonge ontwikkelingsfasen, dan verliest struikhei de concurrentie met grassen als bochtige smele en pijpenstrootje. Wordt een standplaats donkerder door verbossing, dan verdwijnt ze eveneens. Branden in het natte seizoen, kappen en maaien worden goed verdragen en kunnen aanleiding geven tot monospecifieke struikheibegroeiing. Ook begrazing door konijnen of schapen vormt geen probleem. Struikhei is wel gevoelig voor plagen van het heidehaantje. Oudere vegetaties kunnen er volledig door afsterven.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.