Natuurstreefbeeld: Rietvegetaties (rbbmr)

Beschrijving: 

Rietvegetaties slaan op relatief homogene rietlanden in of nabij waterlichamen. We treffen ze aan in relatief ondiepe delen van vijvers, plassen en grachten. Daarnaast omvat rbbmr ook soortenrijkere moerasvegetaties met dominantie van indicatieve soorten uit de rietklasse. Deze vegetaties zijn overwegend aan te treffen op (zeer) natte standplaatsen in beekvalleien. Indien de rietvegetatie Echte heemst bevat, spreken we van een Natuurstreefbeeld: Rietland met Echte heemst, Moeraslathyrus en,of Moerasmelkdistel (6430_mr)

We spreken van rbbmr indien het om vlakdekkende rietlanden gaat die niet in een graslandcontext voorkomen, of indien het om een brede zone rietmoeras gaat. In de omgeving van slikken en schorren komt rbbmr ook voor als een brede zone biezenmoeras (met uitzondering van een vegetatie van Mattenbies, die als ‘rbbmr’ vegetatie wordt beschouwt).

heeft als indicator van een goede toestand
Acorus calamus
heeft als indicator van een goede toestand
Bolboschoenus maritimus
heeft als indicator van een goede toestand
Schoenoplectus tabernaemontani

Natuurbeheer: 

Het meest aangewezen inwendig beheer voor rietmoerassen is wintermaaien. Het is uitermate efficiënt is om verruigde rietvegetaties om te zetten in vegetaties gekenmerkt door een goede, dichte en vitale rietgroei, met een naargelang de heersende waterstand al dan niet rijkere ondergroei. Ook hierbij blijkt het verwijderen van de strooisellaag de belangrijkste factor te zijn. Hoe eutrofer het milieu, hoe zorgvuldiger er zal moeten gemaaid worden en vooral hoe langer het maaibeheer zal moeten volgehouden worden, eer een verschralend effect op de rietlanden tot uiting zal komen.

Bedreigingen: 

Bedreigingen zijn

  1. het achterwege blijven van beheer, bijvoorbeeld wintermaaien, wat leidt strooiselaccumulatie tot een zwak gedifferentieerde rietgemeenschap;
  2. een onnatuurlijke waterhuishouding: een te lage grondwatertafel of zomeroverstromingen, die leiden tot een zeer monotone rietvegetaties zonder andere soorten;
  3. Slechte waterkwaliteit met een te grote voedselrijkdom
  4. Recreatie waarbij de rietkraag wordt beschadigd door vertrappeling of golfslag door boten.