Habitat:
De Belgische flora onderscheidt drie ondersoorten (pratensis, picra en paludosa), waarvan de taxonomische rang echter voor discussie vatbaar is. Er bestaan overgangsvormen tussen de ondersoorten. Pinksterbloem groeit in natte tot vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke graslanden en in bossen op natte, voedselrijke bodems. De soort komt op alle bodemtypes voor, maar is niet bestand tegen brak water. Periodieke overstroming wordt goed verdragen. Pinksterbloem komt voor op basische tot zwak zure bodems. Echt zure bodems worden gemeden. De soort gedijt in grasland onder maai- of graasbeheer en in bronbossen of beek- begeleidende bossen, ook onder hakhoutbeheer. Bij intensief maaibeheer (gazonbeheer) kan de soort aanwezig blijven en zich vegetatief uitbreiden.