Ecologische kenmerken van tril- en overgangsvenen en laag productieve moerassen

Voedselarme moerassen en tril- en overgangsvenen zijn zeldzame en kwetsbare natuurstreefbeelden. Om na te gaan of ze in een goede toestand zijn kan je naar een aantal kenmerken kijken. Op de tekening hieronder kan je in het natuurstreefbeeld kalkmoeras (7230) een aantal van deze kenmerken ontdekken.

Om te beoordelen of voedselarme moerassen en tril- en overgangsvenen in goede toestand zijn kijken we naar volgende kenmerken:

  • De aanwezigheid van voldoende sleutelsoorten. De specifieke sleutelsoorten vind je in de LSVI of bij de omschrijving van de natuurstreefbeelden.
  • Een goed ontwikkelde moslaag vaak met veenmossen of bruinmossen. Welke mossen en veenmossen positieve indicatoren zijn is afhankelijk van het  specifiek aanwezige natuurstreefbeeld. Deze vind je in de LSVI of bij de omschrijving van een specifiek natuurstreefbeeld. Let op er zijn ook mossen die een negatieve indicatie zijn zoals Haarmossen bij tril- en overgangsveen en Haakmos bij het kalkmoeras (7230).
  • Zo weinig mogelijk (< 10 %) verbossing. Wanneer meer boom- en of struiksoorten aanwezig zijn duidt dit op een evolutie naar  matig voedselrijk (91E0_vm) of voedselarm (91E0_vo) broekbos.
  • Een lage aanwezigheid van verruigingsindicatoren zoals grote zeggensoorten (Moeraszegge, Oeverzegge, Pluimzegge en ea.), Moerasspirea, Koninginnenkruid, Riet en e.a. De volledige lijst vind je in de LSVI-tabellen.
  • Een lage aanwezigheid van eutrofiëringsindicatoren zoals Vlotgras, Gele lis, Haagwinde en Grote lisdodde ea. De volledige lijst vind je per natuurstreefbeeld in de LSVI-tabellen.
  • Een afwezigheid van invasieve exoten zoals Japanse duizendknoop en andere invasief exotische duizendknopen, Reuzenberenklauw, Reuzenbalsemien e.a.

Laag productieve en dus vrij voedselarme moerassen worden meestal niet gedomineerd door één of enkele soorten. In meer rijkere moerassystemen is dit vaak wel het geval. In voedselrijke moerassen hebben we van nature dominante soorten zoals Riet, Grote lisdodden of grote zeggensoorten. Wanneer armere moerassystemen voedselrijker worden gaan soorten van de rijkere moerasbiotopen vaak toenemen. Ook door onvoldoende beheer kan je een toename van deze dominante soorten waarnemen, je krijgt dan verruiging. Daarnaast zijn moerassen ook zeer gevoelig voor verdroging. Wanneer moerassen verdrogen worden ze ook voedselrijker. Verdroging, eutrofiëring en verruiging zijn niet makkelijk uit elkaar te halen. Soorten die duiden op eutrofiëring, verruiging en verdroging van voedselarmere moerassen zijn bijvoorbeeld de soorten van de vochtige ruigte zoals Moerasspirea, Koninginnenkruid en Haagwinde.

Deze pagina werd mogelijk gemaakt door de financiële steun van het LIFE-programma van de EU(opent nieuw venster) in het kader van het LIFE Green Valley project.(opent nieuw venster)