Het areaal van gewone salomonszegel omvat een groot deel van Europa. De soort komt noordwaarts voor tot Zuid-Scandinavië, oostwaarts tot ten westen van de Oeral en tot de Kaukasus. Op het Iberisch Schiereiland ontbreekt ze grotendeels, evenals in de steppegebieden van Europees Rusland en Oekraïne. Het zwaartepunt van het areaal ligt in Midden-Europa. Buiten dat Europese hoofdareaal is de soort aanwezig in een aantal geïsoleerde plaatsen in Azië (oostwaarts tot Japan). Het is onduidelijk of de soort daar inheems is.
In Vlaanderen is gewone salomonszegel algemeen in de Leemstreek (met aansluitend het Zandleemgebied) en de Voerstreek. Daarnaast groeit de soort vooral in de lemiger delen van de Kempen en de Vlaamse Zandstreek (en in de valleizones in die beide streken). In de Polders ontbreekt ze en in de Duinen komt ze enkel aan de Westkust zeer zeldzaam voor.
Gewone salomonszegel, een kenmerkende soort van al wat rijpere, humeuze bosbodems, gedijt op erg uiteenlopende bodems: bij voorkeur op leem, maar ook op zandleem en lemig zand, of zelfs op meer kleiige gronden. Dikwijls groeit de soort in de schaduw of de halfschaduw, maar ook op kapvlakten houdt ze behoorlijk stand. Ze verkiest matig zure tot neutrale, matig voedselrijke, vochthoudende tot iets natte bodems. Overstroming verdraagt de soort niet. Buiten bossen en bosranden komt gewone salomonszegel ook voor in wat bredere houtkanten, bijvoorbeeld langs schaduwrijke beekoevers. Ook in parkbossen is de soort vaak te vinden. Ze komt er vermoedelijk meestal van nature voor.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.