Beschrijving:
Struisgraslanden zijn graslanden op vrij arme zure droge bodems. Ze bevatten soorten zoals Gewone veldbies, Gewoon biggenkruid, Gewoon struisgras, Hazenpootje, Kleine leeuwentand, Knolboterbloem, Muizenoor en Schapenzuring. Daarnaast kunnen ook heidesoorten zoals Struikhei voorkomen.
De soorten die typisch zijn voor meer soortenrijke struisgraslanden of droge heischrale graslanden zijn afwezig. Indien er voldoende soorten van deze types aanwezig heb je te maken met het natuurstreefbeeld soortenrijke struisgraslanden wat een Europees beschermd habitattype is of het regionaal belangrijk biotoop soortenrijke struisgraslanden.
Dit natuurstreefbeeld heeft niet voldoende typische soorten en is minder goed ontwikkeld. Daarom kan je dit natuurstreefbeeld enkel in type 2 natuurterreinen gebruiken.
Natuurbeheer:
Het onderhoudsbeheer bestaat uit 1 keer per jaar maaien of begrazing. De maaibeurt valt eind augustus begin september, let er hierbij op dat de doelsoorten in zaad staan. Is dit niet het geval maai je wat later. Ook via begrazing kan je een struisgrasland onderhouden. Zorg er ook hiervoor dat de doelsoorten in zaad kunnen komen en dat de vegetatie kort de winter in gaat. Zoals bij alle maai- en begrazingsbeheer is het voor de fauna belangrijk delen te hebben waar de vegetatie in de winter blijft staan. In een landschap met heide en bosranden kan dit ook naast het grasland.