Aalbes

Ribes rubrum

Habitat: 

De taxonomie van aalbes wordt bemoeilijkt door het voorkomen van hybriden die, net zoals de soort zelf, als klein fruit worden geteeld. Zo komen bij ons kweekrassen voor die ontstaan zijn door kruising met noorse aalbes (R. spicatum) en in mindere mate met steenbes (R. petraeum) en R. multiflorum. Verwilderde planten worden soms in de natuur aangetroffen. Waarschijnlijk kruisen ze ook terug met de inheemse wilde aalbes. Het onderscheid met ‘wilde’ aalbes kan daardoor problematisch zijn: het verspreidingskaartje moet dus met enige omzichtigheid worden geïnterpreteerd. Aalbes groeit in natuurlijke omstandigheden hoofdzakelijk in nattere loofbossen en vooral in valleibossen langs beken en rivieren. Het is een halfschaduwplant van vochtige tot natte, voedselrijke, matig zure tot licht basische bodems. Op lemige of wat kleiige gronden voelt de soort zich het best in haar schik. Winterse overstromingen worden doorgaans goed verdragen. In de Duinen staat de soort vooral op vochtige tot natte plaatsen in duinstruwelen en duinbossen. Omdat aalbes en diverse eraan verwante kruisingen veel als klein fruit worden gekweekt, vindt men de planten ook dikwijls verwilderd in de omgeving van bewoning. Ook in de pruik van oude knotbomen, zoals wilgen en populieren, kan men geregeld aalbes aantreffen. De kweek van aalbes kwam vrij laat op gang: pas in de vijftiende en zestiende eeuw werd de struik razend populair.