Natuurstreefbeeld: Soortenrijk verruigd grasland (andere vegetatie hr)

Beschrijving: 

Verruigede graslanden zijn graslanden die al enkel jaren niet meer gemaaid of begraas worden. Hierdoor verruigd het grasland en neemt het aandeel ruigtekruiden toe. Soorten die duiden op deze verruiging zijn Grote brandnetel, Kleefkruid, Akkerdistel, Speerdistel, Ridderzuring, Gewone berenklauw, Fluitenkruid, Bramen, verschillende klitsoorten en Jakobskruiskruid. Daarnaast kunnen er ook nog kruiden voorkomen van het vroegere grasland.

Wat grassen betreft halen meestal enkel meer competitieve grassoorten zoals Gewone kropaar, Grote vossenstaart en Glanshaver nog een hoge bedekking. Ook bramen, jonge boom‐ en struikopslag kan voorkomen. Deze vegetaties kunnen interessant zijn voor fauna.

Natuurbeheer: 

Wens je deze ruige vegetatie te behouden dan maai je om de 2 tot 3 jaar in het najaar. Het maaisel voer je af. Is er een dominantie van gras en/of braam kan je vaker maaien. Dit kan 1 keer of 2 keer per jaar met afvoer van het maaisel. Bij 2 keer per jaar maaien valt de eerste maaibeurt in mei de tweede in het najaar. Met dit maaibeheer zal je de ruigte niet behouden maar werk je aan grasland herstel.