Kleine schorseneer

Scorzonera humilis

Habitat: 

Kleine schorseneer groeit in weinig of niet bemeste graslanden en (venige) heiden, soms op omgewerkte grond in de heide. De soort verdraagt lichte beschaduwing en is al aangetroffen in open bossen met grazige ondergroei. In ons land, net als in het grootste deel van haar areaal, staat de soort meestal in natte of moerassige hooilanden, die vaak een venige ondergrond hebben, en soms op kalkrijk substraat. Het is een soort van blauwgraslanden. Dat in tegenstelling tot haar ecologie in Nederland en Noord-Duitsland, waar de soort geldt als een typische bewoner van droge heide en heischraal grasland op zure leemhoudende zandgronden. Uit een gedetailleerde studie van een Belgische groeiplaats blijkt de soort op een gradiënt van droog naar vochtig te groeien. Ze komt er zowel voor op relatief droge plekken met een laag stikstof- en humusgehalte als op vochtige plaatsen met een hoger stikstof- en humusgehalte (FROYEN 1986).