Habitat:
Traditioneel vond klein glidkruid geschikte groeiplaatsen in allerlei natte, zure en voedselarme graslanden, heide- en vengebieden en bossen, vooral op zandige bodems, maar ook op zure leem of klei. Vandaag blijft van die variatie aan biotopen niet veel meer over, met als gevolg dat klein glidkruid in hoge mate is teruggedrongen tot marginale restplekjes, vooral in bossen. Veel recente vondsten hebben dan ook betrekking op schaduwrijke natte bosgreppels en extensief gebruikte, onverharde boswegen, waar het uitslepen van gekapte bomen of een zeldzame passage van voertuigen nu en dan de successie van de begroeiingen van wagensporen een fase terugschroeft. In die milieus kunnen soms grote, maar tamelijk efemere populaties tot ontwikkeling komen.