Boswitje
Leptidea sinapis
Beheer:
Het creëren of behouden van een open vegetatie met voldoende waard- en nectarplanten kan verkregen worden door extensieve begrazing en/of gefaseerd maaien. In bossen of aan bosranden kunnen brede boswegen en een brede mantel-en zoomvegetatie met een rotatiebeheer van 3-6 jaar geschikte eiafzet- en nectarplekken opleveren voor het Boswitje.
Beheer
Monitoring:
Deze soort kan best worden gemonitord via de standaard vlindermonitoring.
Beschrijving
Areaal:
Het Boswitje was in de jaren negentig zeer zeldzaam en is nu zeldzaam (46 atlashokken – 98 kilometerhokken). De meerderheid van de waarnemingen betreft waarschijnlijk zwervers, al kunnen er in het verleden tijdelijke populaties van de soort geweest zijn (waaronder Meerdaalwoud - Sint-Joris- Weert, Waarschootbos - Waarschoot, Zoniënwoud - Sint-Genesius-Rode). Populaties zijn er momenteel vermoedelijk in het Walenbos (Houwaart), de Stiemerbeek (Genk), in Zwartberg (Waterschei), in Hoelbeek en het Munsterbos (Bilzen), Zutendaal, Veldwezelt (Lanaken), Teutelberg (Dilsen- Stokkem), de Tiendeberg (Kanne) en in de Voerstreek. De verspreiding vertoont een dalende trend tot 1985, blijft vrij stabiel tot 2000, maar sindsdien is de soort aan een opmars bezig. Vooral in het oosten van Limburg en Vlaams-Brabant lijken er zich al dan niet tijdelijke populaties gevestigd te hebben. Het Boswitje is een typische soort van de Krijt- en Krijt-Leemgebieden en van de Zuidoostelijke heuvelzone.
Ecologie
Ecologie:
Het Boswitje komt voor in kruidenrijke, voedselarme graslanden, vaak in de buurt van bos. De soort heeft 2 generaties waarvan de eerste vliegt van begin april tot midden juni met een piek tussen 27 april en 26 mei en de tweede van midden juni tot eind september met een piek tussen 10 juli en 10 augustus. De wijfjes zetten de eitjes afzonderlijk af op de onderkant van bladeren van Gewone rolklaver, Veldlathyrus, Vogelwikke en Moerasrolklaver die boven de vegetatie uitsteken. Voor de eiafzet gebruiken de wijfjes vooral planten in licht beschaduwde en beschutte plekken in open struwelen of aan zonnige bosranden. De rupsen voeden zich met jonge voedselrijke scheuten van de waardplant. Ze verpoppen in een hogere vegetatie of struweel op zo’n 20-40 cm boven de grond. De overwintering gebeurt als pop. Vaak gebruikte nectarplanten zijn Gewone rolklaver, Robertskruid, wikke en lathyrus. De vlinders staan te boek als honkvast, maar af en toe worden er zwervers waargenomen op grote afstanden van bekende populaties. Het Boswitje komt vaak in dezelfde gebieden voor als Argusvlinder, Bruin dikkopje, Dwergblauwtje, Geelsprietdikkopje Klaverblauwtje en Koninginnenpage.
Status en bescherming
Rode lijst:
Bijna bedreigd
Habitatrichtlijn 2:
Nee
Habitatrichtlijn 4:
Nee
Vogelrichtlijn:
Nee
Jachtwild:
Nee
Invasieve exoot:
Nee
Soortenbesluit:
Categorie 1 (Beschermd)
Status:
Op de Rode lijst van 2012 staat deze soort als bijna in gevaar. Op de Rode Lijst van 1999 was het Boswitje met uitsterven bedreigd. In Wallonië is de soort momenteel niet in gevaar, in Nederland is ze bijna in gevaar, in Groot-Brittannië is ze bedreigd, maar in Europa is ze momenteel niet in gevaar.
De behoudsprioriteit is vrij hoog vanwege de Rode-Lijststatus in Vlaanderen. Het Boswitje is een prioritaire soort voor Limburg. Het Boswitje staat in Categorie 1 van het Soortenbesluit (soorten waarop de beschermingsbepalingen van het Soortenbesluit van toepassing zijn).
Bedreigingen:
Volgens de voorspellingsmodellen zou het klimaat in België tegen 2050 veel geschikter worden voor het Boswitje.
Relaties
- heeft als waardplant:
- is een nectarbron voor:
Typering:
graslandvlinder
Biotooptype:
Bosranden
Graslanden
Gebruikte begrippen en soorten
Samenwerking en referenties
-
Bomenwijzer
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
-
-
Test jezelf
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.
