Beschrijving:
Groenblijvende heester met slanke takken. De bladeren zijn elliptisch tot omgekeerd eirond, tot 25 cm lang, leerachtig, glanzend en donkergroen aan de bovenzijde. Vanuit de dikke eindknoppen die de gehele winter op de plant aanwezig zijn wordt de bloei gevormd. Deze bestraat uit een korte, bolvormige tros van opvallende, paars-roze tot witte bloemen. De bloemen zijn vijftallig en het opgerichte kroonblad draagt een opvallend gevlekt honingmerk. Na de bloei worden doosvruchtjes gevormd.
Beheer:
Bestrijding kan door middel van uittrekken of afzetten met chemische nabehandeling van de stobben. De kans op hergroei is voor beide methoden relatief beperkt, nacontrole is echter noodzakelijk. Wortelstukken die bij het uittrekken blijven zitten, kunnen immers terug uitlopen; ook bestrijding met stobbebehandeling is minder effectief dan bij soorten als Amerikaanse vogelkers. Eventueel opkomende zaailingen kunnen handmatig worden verwijderd.
Habitat:
Bossen (loofbossen en parkbossen), bosranden, struwelen, langs spoorwegen (spoordijken), rotsachtige plaatsen, waterkanten (rivieren, beken en heidevennen) en heide (heideranden). De soort heeft een voorkeur voor zure humusrijke bodems.