Habitat:
Hengel groeit voornamelijk in bossen met een open structuur op zure, zandige en in mindere mate ook op zure, lemige bodems. Een enkele keer staat deze kalkmijdende soort op een oppervlakkig verzuurde kalkhoudende bodem. Ze gedijt het best op stikstofarme en redelijk voedselarme, droge of matig vochthoudende gronden met een eerder slecht verterende strooisellaag. Binnen het bos staat de soort vooral op open plekken, bospaden, kapvlakten en bosranden. Het is een echte zoomplant, die voornamelijk gevonden wordt op de grens van bos en grasland, bos en heide, of vergelijkbare vegetaties met een wastine-karakter. De soort staat vooral in oud bos en in oude houtige lijnvormige structuren. Buiten het bos wordt ze geregeld aangetroffen in dreven, in (houtige) bermen en in droge heiden of heideachtige vegetaties. Hengel is een halfparasiet die op de wortels groeit van voornamelijk soorten uit de beuken- en de berkenfamilie, zoals zomereik en de beide berken. Elders schijnt de soort dan weer vooral de wortels van bosbessen te verkiezen. De zaden worden onder andere door mieren verbreid.