Bouwen aan groenexpertise

Bont zandoogje

Pararge aegeria

De bovenkant van de voorvleugel is donkerbruin met een geeloranje vlekkenpatroon en een witgekernde zwarte oogvlek. Op de bovenkant van de achtervleugel bevinden zich drie of vier witgekernde zwarte oogvlekken. Een algemene standvlinder die zich in de twintigste eeuw sterk uitgebreid heeft.
Beheer:

Deze soort is een van de weinige vlinders die erop vooruit gaat. Een geschikt natuurbeheer voor het Bont zandoogje moet open plekken of brede paden in bossen en een mantel- en zoomvegetatie aan de bosranden creëren. Aan de bosranden kan een gefaseerd maaibeheer toegepast worden om eitjes, rupsen of poppen niet samen met het maaisel te verwijderen en om in voldoende nectar te voorzien. Plekjes om te zonnen zijn ook belangrijk.

heeft als waardplant

Gewone kropaar

heeft als waardplant

Gestreepte witbol

heeft als waardplant

Kweek

heeft als waardplant

Boskortsteel

heeft als waardplant

Reuzenzwenkgras

heeft als waardplant

Eenbloemig parelgras

heeft als waardplant

Straatgras

heeft als waardplant

Schaduwgras

heeft als waardplant

Ruw beemdgras

Weetje:

Het Bont zandoogje staat bij wetenschappers volop in de belangstelling omdat die soort algemener wordt, tegen de trend van andere vlinders in. Het blijkt een erg flexibele soort te zijn die vroeger enkel in en rond bossen voorkwam, maar nu ook in agrarisch gebied en veel tuinen te vinden is.

Levenscyclus en fenologie:

Rups: half mei-half september. De groeisnelheid van de rupsen verschilt onderling aanzienlijk; sommige rupsen groeien wel drie keer zo snel als andere. De soort overwintert gewoonlijk als pop, maar een gedeelte van de rupsen die na half augstus uit het ei komen, gaat als rups de winter in.

Ecologie:

Waardplanten zijn diverse grassen waaronder kweek, kropaar, witbol, boskortsteel en reuzenzwenkgras.

Rode lijst:
Niet bedreigd
Habitatrichtlijn 2:
Nee
Habitatrichtlijn 4:
Nee
Vogelrichtlijn:
Nee
Jachtwild:
Nee
Invasieve exoot:
Nee
Soortenbesluit: