Canadese gans

Branta canadensis

Beschrijving: 

De Canadese gans is een grote, bruingrijze gans met zwarte kop, hals en snavel. De ganzen hebben een grote witte wangvlek.

Leefgebied en trend

De populatie van deze soort is in de loop van de jaren 1970 ontstaan uit ontsnapte en uitgezette dieren uit privécollecties. Van nature komt ze voor in Noord-Amerika. Vanuit de kerngebieden rond Gent en Antwerpen liepen de aantallen snel op en in de periode 2000-2002 werd de Vlaamse populatie reeds geschat op 1400-1800 broedparen. De soort veroorzaakt schade aan kwetsbare vegetaties, eutrofiëring van plassen en concurrentie met inheemse watervogels, waardoor al geruime tijd maatregelen getroffen werden om de populatie aan banden te leggen (ruivangsten, jachten en prikken eieren). In veel van de oorspronkelijke kernregio’s heeft dit geleid tot een stabilisatie of zelfs afname van de aantallen. Andere regio’s werden pas na de atlasperiode 2000-2002 volop gekoloniseerd en daar is nog steeds sprake van een toename, zoals in Limburg waar het aantal broedparen steeg van amper 13 in 2002 naar ruim 200 in 2018. In Nederland behoort de Grote Canadese Gans tot één van de snelst toegenomen broedvogels sinds de vorige atlas (1998-2000), ondanks de grote aantallen die afgeschoten worden. In de periode 2013-2015 werd het aantal broedparen er geschat op 9000 tot 12.000. Ook in Wallonië groeide de populatie spectaculair van een eerste broedgeval in 1986 tot ergens tussen de 670- 1000 broedparen in 2009.

Beheer: 

Zomerganzen

Canadese ganzen vormen een belangrijk aandeel van de zogenaamde 'zomerganzen'. Dit zijn ganzen die jaarrond (en dus ook in de zomer) aanwezig zijn. In tegenstelling tot de overwinterende ganzen zoals Kolgans en Kleine rietgans, die Vlaanderen bij de aanvang van de lente verlaten, is de aanwezigheid van zomerganzen een grotendeels onnatuurlijk fenomeen. Zij vinden hun oorsprong immers in ontsnapte sier- of neerhofvogels die doorheen de jaren zijn verwilderd. Overige uitheemse soorten die tot de zomerganzen kunnen worden gerekend zijn Nijlgans, Magelhaengans, Indische gans en Keizergans. Daarnaast kenden ook de inheemse Grauwe gans en Brandgans de afgelopen decennia een toegenomen zomerpopulatie, vermoedelijk doordat deze zich hebben aangesloten bij ontsnapte dieren of overgebleven wintergasten.

Doordat zomerganzen in het vegetatieseizoen aanwezig zijn, worden de groei en bloei van planten belemmerd. De schade ontstaat door vraat en betreding, met daarbovenop ook nog een sterke mestproductie. Dit vormt een probleem in zowel landbouw-, recreatie- als natuurgebied. In landbouwgebied gaat het dan voornamelijk om schade aan (jonge) gewassen. In recreatiegebied veroorzaken met name de uitwerpselen een kwaliteitsverlies van ligweides, gazons én (zwem)wateren. Daarnaast kunnen de dieren zich agressief opstellen tegen bezoekers. In natuurgebied veroorzaken zomerganzen een degradatie van voornamelijk hooiland-, oever- en watervegetaties.

Het aantal zomerganzen is de voorbije decennia enorm toegenomen. Doordat de bovenvernoemde, economische en ecologische schade aanzienlijk is, worden zomerganspopulaties beheerd. Dit geldt voor alle genoemde soorten. Hierbij worden de populaties teruggebracht tot een niveau dat aanvaardbaar is wat betreft de schade-omvang. Het louter verjagen van vogels is enkel zinvol op locaties waar voldoende rust en voedsel is en er zich geen problemen stellen (merk op: bij voortdurende verjaging stijgt de energiebehoeft en dus ook de vraatschade).

Canadese gans

De Canadese gans is een jachtwildsoort. Om de populatie in toom te houden, kan beroep worden gedaan op gewone jacht, bijzondere jacht, bestrijding, het rapen of vernielen van eieren, en ruivangst.