Zomerline of grootbladige linde is een inheemse boomsoort die tot 30 m hoog kan worden. De bladeren hebben een hartvormige voet en een toegespitste top. De bladschijf is 8 tot 18 cm lang met een scherp gezaagde bladrand. De bladeren hebben een donkergroene bovenzijde en een lichter groene onderzijde. Het verschil met hybrides tussen Zomerlinde en Winterlinde is vaak moeilijk te zien. Zomerlinde en hybrides worden vaak gebruikt als park- en laanboom. Ze kunnen goed tegen snoeien en zijn geschikt voor hakhoutbeheer.
Lindebomen hebben een goed verteerbaar strooisel en kunnen de humus en bodem van het bos verbeteren. Ze kunnen vrij goed tegen schaduw, hierdoor is het een goede mengboomsoort. Zo kan je linde planten onder eik zodat deze wordt ingepakt en de vorminging van waterlot bij eik wordt voorkomen.
In Vlaanderen kwam zomerlinde in het wild vermoedelijk voor op niet te natte, vruchtbare (kalkhoudende) leembodems. Omdat dat de vruchtbaarste bodems waren, zijn ze al enkele duizenden jaren geleden in akkerland omgezet, waardoor het natuurlijke milieu van zomerlinde vrijwel integraal verloren ging. Het is zeer de vraag of er nog ergens in Vlaanderen oorspronkelijk inheemse zomerlinden voorkomen. De milieu-omstandigheden van geplante bomen zijn niet relevant voor een beschrijving van de natuurlijke vereisten van de soort.
Nogal wat van de oudste linden in Vlaanderen behoren tot de kruising tussen zomer- en winterlinde. Lindenveredeling en kruising zijn zeker sinds de zestiende eeuw een Vlaamse specialiteit. Zomerlinde is vaak bijzonder lastig te onderscheiden van de hybride. Alleen een combinatie van kenmerken en een goede kennis van de (oude) cultuurklonen maken een correcte determinatie mogelijk. De belangrijkste onderscheidende kenmerken voor zomerlinde zijn: de sterk geribde, relatief grote, harde vruchten, de hangende bloeiwijze, de sterke (meestal witte) beharing op de nervatuur aan de onderzijde van het (meestal vrij grote, 7-15 cm lange) blad en de duidelijk zichtbare tertiaire nervatuur op de onderzijde van het blad.
Blad: scheef hartvormig blad, bladschijf 6 - 18 cm lang, toegespitste top, scherp gezaagde bladrand, donkergroene bovenzijde, kaal of zacht behaard, onderzijde lichter groen en blijvend zacht behaard (vooral op midden- en zijnerven)
Onderscheid met Winterlinde: (opgepast! Er bestaan veel hybriden met intermediaire eigenschappen):
30 - 35 m (occasioneel tot 40 m)
breed eironde tot ronde kroon met afgeronde top, zware, onregelmatige stam met zware, lage en afhangende gesteltakken
Zomerlinde komt voor in Zuid- en Midden-Europa en Zuidwest- Azië. Het natuurlijke areaal is echter nauwelijks nog te achterhalen doordat de soort frequent aangeplant werd. Pollenanalyses leveren een betrouwbaarder beeld op en bevestigen dat zomerlinde in België zeker inheems is. De huidige verspreiding levert echter een grotendeels door aanplant bepaald patroon op. Slechts voor ongeveer 3 % van de vindplaatsen zijn er aanwijzingen dat het om oorspronkelijk inheemse populaties gaat (oud hakhout, oude knotbomen, spaartelgen).
Zomerlinde is in Vlaanderen mogelijk volledig uitgestorven als inheemse boom, of in het beste geval nog slechts met enkele tientallen exemplaren aanwezig. Zekerheid hierover krijgen is vrijwel onmogelijk, maar genetisch onderzoek kan wellicht meer ophelderen, met als resultaat dat diverse bomen hun status van 'mogelijk oorspronkelijk inheems' zouden verliezen. Als ingeburgerde en verwilderde soort wordt zomerlinde wel nog frequent aangetroffen.
bloemen in hangende tuilen, 3 - 5 bijeen, duidelijk gesteeld schutblad (ca. 5 cm)
omgekeerd eivormige nootjes (8 - 12 mm), grijs viltig behaard
Deze pagina werd mogelijk gemaakt door de financiële steun van het LIFE-programma van de EU(opent nieuw venster) in het kader van het LIFE BNIP-project(opent nieuw venster).
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.