De Spaanse aak is meestal een hoge struik, soms een boom, die langzaam groeit en twee tot drie eeuwen oud kan worden. De bloei valt midden in de lente. De stam heeft grijze, aanvankelijk gladde, later gebarsten schors. Het hout is lichtbruin. De lichtgroene bladeren zijn kleiner dan die van Gewone en Noorse esdoorn, gespleten in drie of vijf slippen, en zacht behaard aan de onderzijde. Bij het doorbreken van de bladsteel komt wit melksap vrij. De groenige bloemen verschijnen tegelijk met of na de bladeren in rechtopstaande tuilen. Spaanse aak groeit op kalkhoudende, matig vochtige grond, zoals krijt, zandige rivierklei, leemgronden en beekafzettingen.
Spaanse aak is een grote heester of gewoonlijk klein blijvende boom, die in Vlaanderen vooral voorkomt op lemige tot zandlemige, neutrale tot kalkrijke bodems. De soort groeit op drogere tot matig vochtige gronden in loofbossen met een eerder goed verterende humuslaag. Ze houdt vooral van wat opener en lichtrijker bos met een goede natuurlijke drainage en bij voorkeur groeit ze er op hellingen met een zuidelijke expositie. In bossen met een hakhout- of middelhoutregime wordt de soort, bij een voor haar gunstig microklimaat, bevoordeeld en breidt zelfs gemakkelijk uit. Het meest nog groeit ze langs bosranden of langs wat bredere, naar het zuiden gerichte hout- kanten. Soms vindt men Spaanse aak in vrij lichtrijk beek- of rivierbegeleidend bos. Het is een soort met een zwakke voorkeur voor oud bos. Spaanse aak werd gedurende de laatste decennia meer en meer aangeplant, ook op kunstmatige gronden zoals met vliegas opgehoogde bodems en steenkoolstorten. Op dergelijke terreinen kan de soort zich op beschutte, lichtrijke standplaatsen gemakkelijk uitzaaien en verjongen.
Zeer geschikt voor onderetage in bossen en voor bosranden.
10-12m, soms hoger
Vormt een sterk vertakkende hoofdwortel met zeer veel haarwortels
Door de onregelmatige vertakking wordt geen symmetrische kroon gevormd
Van nature komt Spaanse aak voor over een groot deel van West-, Midden- en Zuid-Europa (met uitzondering van het westen van het Iberisch Schiereiland). De noordwestgrens van het areaal wordt bereikt in Noord-Engeland en Zuid-Denemarken, de oostelijke grens in Oekraïne en de Kaukasus. Verder strekt het areaal zich uit over Klein-Azië en Noord-Iran. In het grootste deel van Scandinavië, in de Baltische Staten, in het oosten van Polen en in grote delen van Europees Rusland ontbreekt de soort. In Wallonië is ze, met uitzondering van de Ardennen, vrij algemeen tot algemeen.
Spaanse aak is vrij algemeen in Vlaanderen. Het aantal vindplaatsen van Spaanse aak is sterk toegenomen. Dat komt voornamelijk doordat de soort steeds meer wordt aangeplant ver buiten haar natuurlijke areaal in de Leemstreek. Zo vindt men de soort soms massaal in beplantingen langs wegen en autosnelwegen en in nieuw aangeplante bossen. De aanplant ervan wordt door overheid en natuurverenigingen gestimuleerd zonder rekening te houden met het oorspronkelijke areaal. Slechts sinds enkele jaren bemerkt men enige groeiende terughoudendheid.
groeit op alle bodemtypes, behalve op droge, arme zandgrond
zaden worden door vinkachtigen zoals Appelvink en Groenling gegeten.
Veldesdoorn is een zeer goede drachtplant voor bijen, die zowel nectar als pollen levert
De Spaanse aak is meestal een hoge struik, soms een boom, die langzaam groeit en twee tot drie eeuwen oud kan worden. De bloei valt in het midden van de lente. De stam heeft een grijze, aanvankelijk gladde, later gebarsten schors. Het hout is lichtbruin. De lichtgroene bladeren zijn veel kleiner dan die van Gewone en Noorse esdoorn. Ze zijn gespleten in drie of vijf slippen, die zelf weer gegolfd tot gelobd zijn. De onderzijde van het blad is zacht behaard. Bij het doorbreken van de bladsteel komt wit melksap vrij (evenals bij Noorse esdoorn). De groenige bloemen verschijnen tegelijk met of na de bladeren en staan rechtop in tamelijk armbloemige tuilen. De meeldraden zijn op de discus ingeplant. De vleugels van de vruchthelften staan in elkaars verlengde. In de herfst vallen Spaanse aken op door hun fraai kleurende loof: in Zuid-Limburg dikwijls roodachtig, elders goudgeel.
De Spaanse aak komt voor in West-, Midden- en Zuidoost-Europa, oostwaarts tot bij de Kaspische Zee. Hij bereikt zijn noordgrens in Noord-Engeland en Zuidoost-Denemarken bij ca. 550 N.Br. Het is de enige Esdoorn die in Nederland vanouds tot de wilde flora behoort: in afzettingen uit 2100 v. Chr. zijn resten aangetroffen in de Alblasserwaard en bij Spijkenisse. Tegenwoordig komt deze soort tamelijk algemeen voor in Zuid-Limburg, zeldzamer langs de grote rivieren (hoofdzakelijk langs de Maas en de IJssel). De schaarse vindplaatsen in Zuidoost-Twente en om Winterswijk sluiten aan bij die in Westfalen, waar de soort op kalkopduikingen vrij gewoon is. Onzeker is of Spaanse aak aan de Hollandse binnenduinrand oorspronkelijk inheems is; in elk geval kwam hij hier in de 17de eeuw 'in het wild' voor. Door het hele land wordt hij vaak aangeplant, tegenwoordig vooral als onderhout in windsingels, vroeger - wegens zijn snoei- en vraatbestendigheid - als omheining van weilanden en bollenvelden.
Van nature staat Spaanse aak in ons land overwegend op kalkhoudende, matig vochtige grond: op krijt en zandige rivierklei, verder soms op leemgronden en beekafzettingen. Hoe kalkrijker de grond, des te meer schaduw verdraagt deze soort, al blijven de struiken of boompjes in dicht loofbos veelal spichtig. Het afgevallen blad verteert matig. Als bosplant komt de Spaanse aak in Nederland voornamelijk voor onder licht doorlatende bomen zoals de Es (Fraxinus excelsior) en aan bosranden, maar in aangrenzend Duitsland ook in het lommerrijke Parelgras-Beukenbos. In Zuid-Limburg, om Wageningen en bij Oldenzaal staat de Spaanse aak in hellingbossen. In het rivierengebied komt hij hier en daar in bossen voor, vooral in rivierduinbosjes, maar vaker in heggen in de uiterwaarden. Hakhoutcultuur bevoordeelt dit houtgewas. In het oosten van het land liggen enige groeiplaatsen in beekbegeleidende bossen, onder meer bij Boekelo en Winterswijk (waar ook Taxus in het wild voorkomt). In standplaats en verspreidingspatroon vertoont de Spaanse aak overeenkomst met Ruig klokje (Campanula trachelium) en Gevlekte aronskelk (Arum maculatum). Onder de inheemse heesters komt Rode kornoelje (Cornus sanguinea) in standplaatseisen het meest met Spaanse aak overeen.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1988 (deel 3)
Deze pagina werd mogelijk gemaakt door de financiële steun van het LIFE-programma van de EU(opent nieuw venster) in het kader van het LIFE BNIP-project(opent nieuw venster).
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.