Habitat:
Lidsteng is een typische amfibieplant die via morfologische aanpassing inspeelt op veranderende omgevingsfactoren: lidsteng heeft een watervorm, een landvorm en een overgangsvorm. De soort gedijt daarom net zo goed als volledig ondergedoken waterplant, als half ondergedoken/half emerse moerasplant in ondieper water of als volledig emerse plant. De soort verkiest voedselrijke omstandigheden en neemt daarin maximaal vegetatief uitbreiding indien de bo-dem uit weke modder bestaat. Ze gedijt echter ook in een breed scala van andere bodemtypes: van zand over leem tot klei, van mineralogisch tot zeer organisch. Ze verkiest hard wa-ter en kalkrijke omstandigheden en verdraagt zilt water, maar groeit evengoed onder volkomen zoete omstandigheden. Ze groeit in sloten, veedrinkputten, laagtes in weidegebieden, aanzitputten, kleien zandgroeven, duinplassen en -moerassen, visvijvers enz.