Beschrijving:
Dit habitattype omvat slikken en zandplaten langs de kust, die bij laag water droog vallen. Ook het laagstrand langs de kust wordt tot dit habitattype gerekend. Vanwege het minder hoge zoutgehalte worden slikwadden en zandplaten in estuaria ingedeeld bij het habitattype 1130 (estuaria). Zandafzettingen ontstaan op dynamische plaatsen die rechtstreeks aan de golfwerking blootgesteld zijn. In de branding worden voornamelijk zwaardere zandkorrels afgezet. Slikken ontstaan op meer beschutte plaatsen waar het fijn gesuspendeerde slib neerslaat zoals in slikken strandvlaktes achter de duinen (het Zwin) of achter strekdammen in zee (bv. Baai van Heist).
Natuurbeheer:
Onder natuurlijke omstandigheden is geen beheer nodig. Aan onze kust is doorgaans een extern beheer wenselijk dat gericht is op een positieve sedimentbalans (zand- en slibafzettingen). Om kusterosie te beperken wordt uit veiligheidsoverwegingen en voor het toerisme plaatselijk overgegaan tot zandopspuiting. Het vermijden van rustverstoring is cruciaal voor soorten als Gewone zeehond en foeragerende of rustende vogels.
Bedreigingen:
De belangrijkste knelpunten zijn waterverontreiniging en verstoring door menselijke activiteiten: recreatie, strandvisserij, strandophoging en suppletie van zand met afwijkende korrelgrootte. Door veranderingen in dynamiek leidt dit tot verlies van geschikt substraat voor de typische fauna. Bepaalde slikgebieden zijn verdwenen door de aanleg van havens, andere zijn onderhevig aan erosie door baggerwerken. De introductie van niet inheemse soorten zoals de Amerikaanse zwaardschede, de Japanse oester (die slikken in oesterriffen verandert) en verschillende exotische krabbensoorten, zorgt voor belangrijke habitatwijzigingen en grote veranderingen in de biodiversiteit.