De Blauwe bremraap is een slanke, blauwpaarse plant die meestal aan het begin van de zomer bloeit. De bloeiwijze is minder stijf dan bij andere Bremrapen en maakt een lossere indruk. De kelk is half zo lang als de kroon en heeft vier smalle slippen. De bloemkroon is schuin omhoog gericht en bovenaan knievormig gebogen.
Het areaal van blauwe bremraap strekt zich uit van West-Europa tot Oekraïne en de Kaukasus. Meer naar het zuiden groeit blauwe bremraap tot in het Middellandse-Zeegebied (uitgezonderd Turkije), naar het noorden tot in Zuid-Engeland, Nederland, Denemarken en Duitsland. In België groeit de soort vooral aan de kust, in de Viroinvallei en in Lotharingen.
In Vlaanderen ligt ruim driekwart van de groeiplaatsen in de Duinen. Blauwe bremraap is uiterst zeldzaam, maar er is geen duidelijke trend in de verspreiding waar te nemen.
De Blauwe bremraap is een tamelijk slanke, fraai blauwpaarse, meelachtig berijpte plant, die omstreeks het begin van de zomer bloeit (bij hoge uitzondering in de herfst). De bloeiwijze maakt gewoonlijk een lossere, minder rigide, 'speelsere' indruk dan de stijf cilindervormige aar van andere Bremrapen. De schutbladen lijken drietallig: tussen het eigenlijke schutblaadje en de kelk ontspringen twee steelblaadjes, die de kelk flankeren en daarmee aan de voet vergroeid zijn. De klokvormige kelk is ongeveer half zo lang als de kroon, rondom vergroeid, met vier smalle slippen en dikwijls nog een kort vijfde slipje. De kroonbuis is schuin omhoog gericht, boven het vruchtbeginsel met een zwakke insnoering; in de bovenste helft is zij knievormig in horizontale richting gebogen en bekervormig verwijd. De drie slippen van de onderlip zijn langer en spitser dan bij andere Bremrapen. De ruglijn vertoont daardoor een knik. De stempel is witachtig. De vrucht blijft korter dan de kelk. Doordat de stijl afvalt, raken de twee vruchtkleppen bovenaan geheel vrij van elkaar. Een enkele maal worden vertakte exemplaren van deze soort aangetroffen.
Blauwe bremraap komt - nogal dun gezaaid - voor in West-, Midden- en Zuid-Europa, Zuidwest-Azië en het Atlasgebied. In Nederland, waar zij haar noordgrens bereikt, heeft zij een soortgelijk verspreidingspatroon als Walstrobremraap, al is zij veel zeldzamer. Zij komt hoofdzakelijk voor in de kalkrijke duinen vanaf Egmond tot Hoek van Holland en op Goeree. Zij vertoont een aanzienlijke achteruitgang en lijkt in Zuid-Kennemerland zelfs geheel verdwenen, evenals in de Zeeuwse duinen. In het rivierengebied is zij op een beperkt aantal plekken langs de Rijn en zijn takken gevonden; momenteel resteren daar waarschijnlijk nog maar twee groeiplaatsen. Verder is de plant een paar maal op aangevoerd zand aangetroffen, onder meer op een paar ver uiteengelegen spoorwegemplacementen. Over het algemeen komt zij het best tevoorschijn na een regenrijk voorjaar; in erg droge jaren laat zij soms geheel verstek gaan. Blauwe bremraap woekert in Nederland meestal op Duizendblad (Achillea millefolium), soms op Duinaveruit (Artemisia campestris subsp. maritima) of andere Alsemsoorten, zeer zelden op andere plantensoorten. Af en toe komt de gastheer ondanks zijn parasiet tot bloei. In vergelijking met Walstrobremraap staat Blauwe bremraap op iets voedselrijkere grond; tevens is deze wat compacter, hetzij door zijn kleigehalte, hetzij door verdichting onder invloed van lichte betreding.
In de duinen is Blauwe bremraap kenmerkend voor het landschap in en om oude zeedorpen. Zij groeit op oude zanddijkjes om (voormalige) duinakkertjes en op sinds lang bestaande grasvelden, die vroeger als bleekveld of voor het drogen van netten werden gebruikt. Ook staat zij wel in bermen van duinwegen. Voor korte tijd kan zij een opbloei te zien geven op bouwterreinen in kustplaatsen, maar in het strakke patroon van de moderne badplaats is haar geen lang leven beschoren. Anderzijds verschijnt deze prachtige plant ook slechts sporadisch in weinig door de mens beïnvloede duinterreinen: een overeenkomst met bijvoorbeeld Oor- en Kegelsilene (Silene otites en conica), Knolbeemdgras (Poa bulbosa) en Ruw gierstgras (Milium vernale), om een paar andere typische zeedorpenplanten te nemen.
In het rivierengebied, waar zij slechts sporadisch voorkomt, was zij op een paar plekken verbazend standvastig. Zo was zij op drie groeiplaatsen waar zij na 1970 nog is aangetroffen, ruim een halve eeuw tevoren ook al aanwezig. Op een enkele plek stond de plant op zonnige, zandig-kleiige dijkhellingen. Verder is zij aangetroffen op rivierduintjes in uiterwaarden en wel aan de benedenlopen van de rivieren (vooral van de Gelderse IJssel), waar het water vroeger onder invloed van de getijdenbeweging stond.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1988 (deel 3)
Blauwe bremraap is een soort die in hoofdzaak op duizendblad parasiteert. In tegenstelling haar waardplant is blauwe bremraap zeer zeldzaam. Bovendien heeft de soort ook een veel nauwere ecologische range. Blauwe bremraap staat enkel op matig voedselrijke locaties op droge, basische bodem. In de praktijk zijn dat in Vlaanderen vooral duingraslanden. Meestal staat de plant in iets ruigere duingraslanden dan walstrobremraap. De binnenlandse locaties betreffen steeds wegbermen op kalkhoudende bodem.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.