Veldcapaciteit

De veldcapaciteit is de hoeveelheid water, die een verzadigde bodem na een paar dagen tegen de zwaartekracht in nog kan vasthouden.

Sum Exceedence Values

De Sum Exceedence Values of SEV bestaan uit een maat voor droogte en overstroming. De SEV-inundatie en de SEV-droogte geven aan in welke mate de drempels voor de waterverzadiging en het watertekort overschreden worden voor vegetaties.

Hydrogeologisch homogene zones

De hydrogeologisch homogene zones (HHZ) zijn zones met vergelijkbare kwetsbaarheid ten opzichte van nitraatverontreiniging. 
Ze hebben dezelfde fysische en chemische randvoorwaarden voor de verspreiding en de afbraak van nitraat in het grondwater van de hiermee geassocieerde freatische watervoerende lagen. Er zijn 33 zones gedefinieerd.

Oppervlaktewaterafhankelijk gebied

In een typisch oppervlaktewaterafhankelijk gebied speelt de rivier en het rivierpeil niet alleen een rol als randvoorwaarde voor de afvoer van water uit de vallei, maar draagt ook water bij tot de vallei. 
Bijvoorbeeld door regelmatige (meermaals per jaar) overstromingen van het valleigebied in bergingsbekkens zoals in Schulen, Het Vinne in Zoutleeuw, Webbekomsbroek en Hoeleden.
Dit betekent niet dat er geen aanvoer van grondwater meer zou zijn, maar de dominante factor is oppervlaktewater

Grondwaterafhankelijk gebied

In een typisch grondwaterafhankelijk gebied wordt de vochttoestand/ waterafhankelijkheid vooral gekenmerkt door een duidelijke en belangrijke aanvoer van grondwater in de vorm van kwel. De rivier als randvoorwaarde speelt slechts in beperkte mate een rol.
Dat kan bijvoorbeeld omdat de aanvoer van grondwater zo groot is dat die peilen geen grote rol spelen, bvb Walenbos, Vorsdonkbos, of doordat de valleisedimenten zo slecht doorlatend zijn dat de drainage zeer slecht verloopt zoals in de Snoekengracht of Doode Bemde. Dit betekent evenwel niet dat de invloed van de rivier volledig afwezig zou zijn, maar ze is beperkt tot de nabijheid van de rivier en zijrivieren.

Silt

Silt of leem is een sediment dat qua grootte tussen klei en zand wordt ingedeeld. Een deeltje wordt silt genoemd als het wat grootte betreft tussen de 2–63 μm valt, kleiner dan dat zijn kleideeltjes of ook lutum. Groter dan 63 µm maar kleiner 2mm noemen we zand.
Silt en lutum zijn termen die vooral in Nederland worden gebruikt, in Vlaanderen is silt ook gebruikelijk in de geologie. In bodemkunde wordt de term leem gebruikt.

Tectonisch

Tektoniek of platentektoniek is het geheel aan bewegingen en vervormingen (zoals breuken en plooien) in het vaste oppervlak van een planeet (de korst). De aardkorst drijft immers om de semi-vloeibare mantel en bestaat uit een aantal schollen. Deze schollen duwen tegen elkaar of drijven net van elkaar weg. Waar ze duwen, wordt het aardoppervlak opgestuwd en ontstaan gebergtes (zoals de Ardennen). Waar ze van elkaar wegdrijven ontstaan verdunningen zoals slenken (zoals de Rijndalslenk in het noorden van Limburg) of aanmaak van nieuwe aardkorst door vulkanisme (zoals de mid-Atlantische rug) .

Transgressie

Transgressie is in de geologie het stijgen van de relatieve zeespiegel, waardoor op een bepaalde plek steeds dieper zeewater voorkomt. Transgressies gaan gepaard met het landinwaarts verschuiven van de kustlijn. Transgressies uiten zich in sedimentaire afzettingen zoals zand in strandzones of klei in ondiepe rustige zeeën. Als er geen afzetting is van erosiemateriaal, kan kalk(steen) worden afgezet door bijvoorbeeld foraminiferen.

Het stijgen van het relatieve zeeniveau heeft twee mogelijke oorzaken: ofwel tektonische daling van de landmassa ofwel een stijging van het zeeniveau door bijvoorbeeld het smelten van ijskappen of beiden. 

Kwartair, quartair

Het kwartair omvat de geologische periode die aanvangt met het begin van de ijstijden.

Natuurinrichting, projecten voor natuurontwikkeling

Natuurinrichting is het projectmatig herstellen, ontwikkelen of behouden van waarde volle natuur door inrichtingswerken uit te voeren. Kwetsbare natuurgebieden krijgen via natuurinrichting een duwtje in de rug.