Areaal

Het areaal is het verspreidingsgebied van een een soort, een levensgemeenschap of een biotooptype. De grenzen van het verspreidingsgebied worden bepaald door de habitateisen van een soort, het klimaat en door natuurlijke barrières.

Abundantie

Abundantie wordt gebruikt om aan te geven hoe frequent een soort voorkomt, meestal gekoppeld aan een bepaalde oppervlakte. Deze term wordt bijvoorbeeld gebruikt in de vegetatiekunde, waar verschillende systemen bestaan om de abundantie van plantensoorten in de vegetatie aan te geven.

Kensoort

Soort die als typisch wordt beschouwd voor een leefgemeenschap en meestal wordt gebruikt in de vegetatiekunde. Soort die in één vegetatietype duidelijk meer voorkomt dan in andere gemeenschappen en dus daar haar optimum heeft. Een voorbeeld is goudveil in Essenbronbos

Rode lijstsoort

Soort die voor een bepaald gebied (bv. land, regio) als kwetsbaar, bedreigd of met uitsterven bedreigd wordt beschouwd. Soms worden andere, vergelijkbare of bijkomende categorieën gebruikt Deze lijsten worden gemaakt op basis van trend (vooruitgang of achteruitgang) en zeldzaamheid, vb: Klapekster is met uitsterven bedreigd in Vlaanderen.

Hoeksteensoort

Een soort die een belangrijke functionele rol vervult in het ecosysteem. Synoniem is sleutelsoort

Symboolsoort

Soort die gebruikt wordt om publieke en/of politieke aandacht inzake natuurbehoud (of bepaalde deelaspecten ervan) te trekken met als doel financiële ondersteuning of sensibilisering, met de Reuzenpanda als ultiem voorbeeld. Bij ons worden dan eerder soorten als hamster, otter of ijsvogels gebruikt.

Hypertroof

Hypetroof is de overtreffende trap van eutroof. In hypertrofe ecosystemen is er een overaanbod aan voedingsstoffen en krijgen nog maar een paar plantensoorten een kans zoals draadalgen in water of brandnetels op het land.

Terrestrisch

Terrestrisch betekent aan land gebonden. Een bos is een terrestrisch ecosysteem in tegenstelling tot een poel wat een aquatisch ecosysteem is. Deze termen kunnen ook worden gebruikt in verband met soorten, de terrestrische fase van een kikker is de periode van het jaar dat hij op het land verblijft.

Stratificatie

In wat diepere waters komen verschillende lagen voor met een verschillende temperatuur. Deze mengen niet vanzelf omdat ze elk een andere dichtheid hebben. Dat wordt de thermale stratificatie genoemd. Elke laag heeft zijn eigen benaming.

Macrofauna

Macrofauna wordt gebruikt voor soorten die (goed) zichtbaar zijn. Meestal betreft het soorten van het benthos (waterbodems) Macro wordt ook specifieker gebruikt zoals in macro-invertebraten. Dit zijn ongewervelden die je duidelijk kan zien. In een poel is een libellenlarve een macro-invertebraat, terwijl een watervlo tot de mesofauna behoort. Men legt de grens al eens op 1 mm. Microfauna zijn microscopisch klein zoals pantoffeldiertjes.