Bouwen aan groenexpertise

Getand vlotgras

Glyceria declinata

Hoogte plant

Minimaal:
20cm
Maximaal
60cm

Licht

Min:
half schaduw
Max:
lichte schaduw

Voedsel

Min:
matig voedselrijk
Max:
zeer voedselrijk

Bloeiperiode

Vanaf:
juni
Tot:
september

Vocht

Min:
nat
Max:
nat

Bloemkleur

bloemdek ontbreekt
Areaal:

Getand vlotgras is een soort van open, natte, matig tot zeer voedselrijke standplaatsen. De soort groeit langs oevers van sloten en poelen, in ondiepe, droogvallende modderige zones, langs bospaden en veldwegels, op tredplaatsen, in karrensporen, op open plekken in hooiland enz. De globale verspreiding van getand vlotgras is om de reeds genoemde reden nog onvoldoende bekend en vermoedelijk onbetrouwbaar. Het is een Europese soort, bekend van grote delen van West-, Centraal- en Zuidwest-Europa. In België heeft de soort volgens de Atlas (VAN ROMPAEY & DELVOSALLE 1972) een zekere voorkeur voor streken met zure bodems: de Kempen, de Zandstreek en de Ardennen.

Verspreiding in Vlaanderen:

In Vlaanderen is getand vlotgras vrij algemeen. De toename van het aantal hokken is grotendeels toe te schrijven aan de verbeterde kennis over de soort en de betere exploratie van de wetlandgebieden. Opvallend zijn de grote verschillen tussen de verspreidingspatronen in de beide inventarisatierondes: de concentratie in de zuidelijke helft van de Kempen uit de eerste periode (1939-1971) maakte plaats voor een zeer uniforme maar zeer disperse verspreiding over geheel Vlaanderen.

Legende: vierkant 1939-1971, stip 1972-2004:
Verspreidingskaart
Zaadbank:
geen informatie beschikbaar.
Kiemperiode:
vanaf Voorjaar
Gebruik:
geen nuttig gebruik
Bladseizoen:
overwinterend groen
Levensvorm:
helofyt
hemicryptofyt
Geslachtsverdeling:
tweeslachtig
Vruchttype:
graanvrucht
Vruchtkleur:
onopvallend
Verbreidingswijze:
wind
water
dieren (inwendig)
Verbreidingsstrategie:
zijdelingse vegetatieve voortplanting (scheuten aan de moederplant gehecht voor lange periode, gewoonlijk langer dan 1 groeiseizoen)
Indigeniteit:
inheems
Herkomst:
oorspronkelijk inheems
Levensstrategie volgens Grime:
CR
Grime-competitiewaarde:
5.00
Grime-stresswaarde:
0.00
Grime-ruderaliteitswaarde:
5.00
Ellenberg licht:
half-schaduwplanten
Ellenberg vocht:
indicator van vochtige tot natte standplaatsen, maar ook bestand tegen overstromingen
Ellenberg pH:
tussen matige zuurindicator en zwakke zuurindicator
Ellenberg voedselrijkdom:
matig stikstofrijke bodems
Ecologische amplitude:
smalle amplitude
Gebondenheid aan grondwater:
vochtige freatofyt (obl.)

In ons land werd deze soort pas in 1953 voor het eerst als aparte soort onderscheiden, aansluitend op het verschijnen van het Gramineae-deel van de Flora Neerlandica (JANSEN 1951). Dat was ongeveer halverwege de eerste karteringsperiode en om die reden geeft het verspreidingskaartje in de Atlas (VAN ROMPAEY & DELVOSALLE 1972) zeker geen betrouwbaar verspreidingsbeeld. Nog steeds is de identificatie niet altijd eenvoudig.

Habitatrichtlijn 2:
Nee
Habitatrichtlijn 4:
Nee
Beschermd:
Nee
Rode lijst:
niet bedreigd
Zeldzaamheid KFK-klasse:
228-353 kwartierhokken
In samenwerking met:
Auteur atlasteksten:
Leo Vanhecke
Referenties
  • Van Landuyt W., Hoste I., Vanhecke L., Van den Bremt P. Vercruysse W. & De Beer D. (red.) 2006. Atlas van de Flora van Vlaanderen en het Brussels gewest. Nationale Plantentuin en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek i.s.m. Flo.Wer vzw.

Cursussen bij Inverde

Boeken