Vermiljoenkever

Cucujus cinnaberinus

Beschrijving: 

De vermiljoenkever is zoals de naam het al zegt, zeer opvallend gekleurd maar heeft toch een zeer verborgen levenswijze. Zowel de larven als de volwassen kevers brengen het grootste deel van hun leven door onder de schors van dode bomen.  

Deze soort leeft in vochtige bossen, houtwallen en lanen met bomen en dikke takken die recent zijn doodgegaan. Ook losse boomstammen kunnen gekoloniseerd worden. De voorkeursstandplaats zijn vochtige takken of stamdelen met diameter van minimaal 10, maar bij voorkeur 20 cm en breder, met optimaal ook blootstelling aan zon. De larve van de kever leeft twee jaar achter de schors van vers dode bomen of takken en ook de volwassen kever leeft het grootste deel van zijn leven achter schors. In Nederland is populier de absolute favoriete boom voor de soort, maar ook de meeste andere loofbomen en zelfs enkele naaldboomsoorten worden bewoond.  Het is een pioniersoort die zeer goed kan vliegen. Gaat een boom of een tak in een gebied dood, dan kan het vrouwtje daar in de periode maart-juni haar eitjes in leggen waarna de betreffende locatie vervolgens enkele jaren als leefgebied fungeert.

Beheer: 

Bij het aantonen van de vermiljoenkever in een bepaald gebied, moet er in het hele bos en ook bij solitaire bomen rekening met de soort worden gehouden. Er kunnen verschillende beheerstrategieën gebruikt worden om de Vermiljoenkever te beschermen. 

Enerzijds kan er nulbeheer toegepast worden, waarbij men het bos op een natuurlijke wijze laat ontwikkelen. Hierdoor ontstaat een grote variatie aan  boomsoorten en leeftijden. Ook zal de hoeveelheid dood hout toenemen en een meer continu aanbod aanwezig zijn. Door verhoging van de waterstand (kunstmatig,  stopzetten van ruimingen, door toedoen van bevers) kan enerzijds de vernatting bevorderen en de oppervlakte geschikt habitat doen toenemen. Anderzijds zullen  hierdoor populieren en andere bomen gaan afsterven en dus de hoeveelheid dood hout gaan toenemen. Belangrijk hierbij is echter dat de watertafel niet te plots stijgt en alle bomen in een keer afsterven. 

Ook in kleinere en of regulier beheerde gebieden kan biotoop voor de Vermiljoenkever gecreëerd worden. Zo kan het aandeel dood hout verhoogd worden door kroonhout te  laten liggen of dode bomen te laten staan. Het ringen of vellen van bomen kan op een korte termijn de hoeveelheid dood hout doen stijgen. Bomen die op plotse wijze  gestorven zijn, hebben voor vele andere soorten echter een mindere ecologische waarde. Een beleid waarbij recent gestorven bomen niet gekapt worden, maar op een  natuurlijke wijze verder kunnen verteren, zorgt voor dode bomen met een hogere ecologische waarde. Hiernaast vormen deze bomen ook een geschikt habitat voor tal  van andere saproxyle insecten.

Bomen die een gevaar betekenen voor de veiligheid, kunnen in geval van aanwezigheid van Vermiljoenkever wel omgezaagd worden maar  niet verwijderd. Een alternatieve manier om het gevaar te beperken is het afzagen van de takken. Dit kan echter het uitdrogen van de boom op korte termijn tot gevolg  hebben, waardoor de boom ongeschikt wordt voor de Vermiljoenkever. Aangezien Vermiljoenkever tot maximaal 5 jaar na het afsterven van de boom aanwezig kan zijn,  zou een alternatief inhouden om gedurende deze periode de wandelaars te waarschuwen op mogelijke gevaren, waardoor het habitat van de Vermiljoenkever  ongestoord blijft. Het aanplanten van nieuwe bomen kan naar de toekomst toe de continuïteit van het aanbod dood hout verzekeren. 

Om vochtige bossen te beschermen tegen verdroging kunnen verschillende maatregelen getroffen worden. Deze verdroging veroorzaakt door het onttrekken van  grondwater voor landbouw, industrie,… kan ervoor zorgen dat de grondwaterstand te laag wordt voor de aanwezige natuur. Het instellen van een bufferzone rondom het  natuurgebied en het handhaven van hogere waterpeilen in sloten via schotten kunnen er voor zorgen dat de grondwaterstand in de natuurgebieden verhoogt of voldoende  hoog blijft.