Rode heidelucifer

Cladonia floerkeana

De Rode heidelucifer heeft zijn naam niet gestolen: op steeltjes van 1-2 mm staan nauwelijks dikkere rode knotsjes. Het is een soort van open plekken in heide, in open bossen en zandverstuivingen. Er zijn nog soorten die hier sterk op lijken. Meer nog, een goed ontwikkelde droge heide met stuifzand kent een rijke korstmosgemeenschap met tientallen bodembewonende soorten met prachtige namen als Kraakloof, Ezelspootje en Stuifzandstapelbekertje. 

Stuifzanden zijn in oppervlakte sterk verminderd. De belangrijkste bedreiging vormen de sinds de jaren zeventig toenemende vergrassing en verbossing onder invloed van de stikstofdepositie uit de lucht. Daardoor groeien open plekken dicht met grassen en andere planten met als gevolg dat geschikte groeiplaatsen voor korstmossen verdwijnen. Behalve voor bodembewonende korstmossen zijn heidevelden en zandverstuivingen ook van belang voor een aantal zeldzame korstmossen die op de stammetjes van oude heide en op de stobben van dennenbomen leven. Een voorbeeld van een korstmossoort die de afgelopen tijd sterk is achteruitgegaan, is IJslands mos. Deze opvallende soort, die vroeger plaatselijk veel voorkwam in natte en droge heide en stuifzand, is vrijwel verdwenen.