Bijen en akkers

Door de intensivering van de landbouw is er op gangbare akkers zo goed als geen ruimte meer voor inheemse flora en bijen. In de eerste helft van de vorige eeuw, voor de opkomst van efficiënte zaadschoning en grootschalig gebruik van bestrijdingsmiddelen was dat wel anders. Veel akkers waren toen nog bloemrijk en interessant voor bijen. Sommige soorten, veelal in kruisbloemigen gespecialiseerd, waren zelfs geheel of grotendeels aan de akker gebonden. Op voedselarmere bodem speelde ook periodieke “braakligging” (al dan niet met ingezaaide vlinderbloemigen) een belangrijke rol voor de instandhouding van de bijenfauna.
Tegenwoordig zijn voor akkers karakteristieke bijensoorten verdwenen of zeer sterk achteruitgegaan. Herstel en behoud van traditionele bloemrijke akkers blijkt zeer moeilijk. De bloemrijke akkerranden die nu vaak vanuit ecologische motieven worden aangelegd, hebben niet veel gemeen met de vroegere akkerbegroeiingen en meestal is hun aanwezigheid in het landschap te kortstondig en ruimtelijk gezien te onvoorspelbaar. Vooralsnog zijn het wat bijen betreft dan ook vrijwel uitsluitend opportunistische soorten die van het huidige akkerrandenbeheer profiteren. Bij de meer karakteristieke akkersoorten valt nog geen positieve ontwikkeling te bespeuren. Dit laatste is waarschijnlijk deels wel mogelijk wanneer bloemrijke akkerranden echt een vaste plaats in het landschap krijgen en wanneer qua flora een meer traditionele óf een meer op wilde bijen afgestemde soortensamenstelling wordt nagestreefd.

Oorspronkelijk was de akkerflora op de verschillende Limburgse bodems nogal verschillend. De löss- en met name kalkakkers hadden een veel soortenrijkere akkerflora dan de akkers op zand. Historische gegevens uit de buurlanden doen vermoeden dat op de akkers op löss en kalk meer bijen en meer karakteristieke bijen te vinden waren dan de akkers op zand. Deze gegevens zijn echter mogelijk wat vertroebeld door klimatologische aspecten en bemonsteringsintensiteit.

Gangbaar beheer

Akkers worden geploegd en ingezaaid. Soms liggen ze tijdelijk braak.

Karakteristieke bijen

  • Blauwe zandbij, 
  • donkere rimpelrug
  • kruisbloemzandbij
  • wimperflankzandbij
  • viltvlekzandbij
  • gebandeerde dwergzandbij
  • koolzwarte zandbij
  • glimmende zandbij
  • rode zandbij
  • grijze rimpelrug
  • roodbruine groefbij
  • papaverbij

Karakteristieke bijenplanten

  • Lipbloemigen: hoenderbeet, paarse dovenetel, akkermunt, gewone hennepnetel, dauwnetel, bleekgele hennepnetel, akkerandoorn, moerasandoorn
  • Ranonkelfamilie: kruipende boterbloem
  • Papaverfamilie: grote klaproos, bleke klaproos, ruige klaproos
  • Klokjesfamilie: akkerklokje
  • Weegbreefamilie: grote ereprijs, gladde ereprijs, akkerereprijs
  • Bremraapfamilie: harige ratelaar, akkerogentroost, wilde weit
  • Vlinderbloemigen: smalle wikke, ringelwikke, aardaker, vierzadige wikke, witte klaver, luzerne, rode klaver, veldlathyrus
  • Ooievaarsbekfamilie: kleine ooievaarsbek, zachte ooievaarsbek
  • Composieten: akkermelkdistel, akkerdistel, echte kamille, valse kamille, smal streepzaad, klein streepzaad, korenbloem, korensla, gele ganzenbloem, glad biggenkruid, gewoon duizendblad, akkerkool
  • Schermbloemigen: hondspeterselie, gewone berenklauw
  • Kruisbloemigen: herik, knopherik, koolzaad, zwarte mosterd, raapzaad, gewone steenraket, gewone raket

Bron

Jacobs M. & Raemakers I., 2016. Beheer in functie van wilde bijen. I.o. van de provincie Limburg