Beschrijving:
De vale vleermuis is, met zijn vleugelspanwijdte van 350-450 mm en gewicht van 28-40g, de grootste West-Europese vleermuissoort. Naast de grootte zijn de dikke, roze snuit en de vrij grote, langwerpige en vlezige oren goede kenmerken. Het oor heeft aan de voorrand bovendien een duidelijke knik. Net zoals veel soorten uit zijn geslacht heeft hij een grijzig bruine, soms rossige rugvacht en een veel blekere , beige tot grijswitte buikvacht. De vleugels zijn breed met smalle vleugeltoppen. Dat stelt hem in staat om zowel snel te vliegen als zeer wendbaar te zijn.
De Vale vleermuis is een warmteminnende soort, die vooral voorkomt in open lichtbebost gebied. In het noorden van het leefgebied komen ze vooral voor rond gebouwen. De kraamkolonies bevinden zich meestal in gebouwen, als zolders en kerktorens, maar in het zuiden ook in grotten. Ze vliegen rustig en meestal laag bij de grond. Hij jaagt voornamelijk op de grond op grotere insecten. Soms worden mestkevers, meikevers en motten in de lucht gevangen, maar kevers, spinnen, sprinkhanen en krekels worden over het algemeen op de grond gevangen en opgegeten.
Beheer:
Zomerverblijfplaatsen.
In het noordelijk deel van het verspreidingsgebied heeft deze warmteminnende soort haar kolonies op zolders. Een stabiele temperatuur van ongeveer 30°C is belangrijk. Bij voorkeur zijn de zolders ruim met een grote invliegopening. Solitaire dieren kunnen soms aangetroffen worden in nestkasten en holle bomen.
De kraamkolonies kunnen bestaan uit honderden dieren. net als bij andere warmteminnende soorten is ook voor de vale vleermuis de groep belangrijk om te zorgen voor een stabiele en voldoende hoge temperatuur. In te kleine koloniegroepen kan de groep de temperatuur niet voldoende controleren.
Winterverblijfplaasten.
Vale vleermuizen overwinteren meestal in de grotere objecten, zoals mergelgroeven, grotten en forten. Daar zijn ze terug te vinden op de warmste plaasten, met temperaturen tussen 7 en 12°C. Hier kunnen ze soms grote groepen vormen. In Vlaanderen kunnen worden enkel solitaire dieren aangetroffen in de mergelgroeven.