Sijs

Carduelis spinus

Leefgebied en trend

Sijzen zijn erg moeilijk te inventariseren. Ze zijn vaak talrijk in de winter en doortrekkers kunnen tot een eind in mei aanwezig blijven en daarbij ook zingen. Ondertussen zijn de eventuele broedparen al ver gevorderd en kunnen er zelfs al jongen uitvliegen. We bevinden ons in Vlaanderen op de zuidwestelijke grens van het Europese areaal en zijn derhalve onderhevig aan flinke schommelingen. Bovendien is het niet duidelijk of er een verband bestaat tussen veel doortrek in het najaar en het aantal broedparen in het erop volgende jaar. In de BBV-databank zitten omwille van de hierboven geschetste problemen meestal weinige zekere broedgevallen. Een voorlopige analyse van de verzamelde losse waarnemingen in 2013-2018 staat ons enkel toe in te schatten dat vooral 2015 een gunstig jaar was voor Sijzen. In de andere jaren werden erg weinig waarnemingen verricht van broedverdachte exemplaren. Omwille van de grote onzekerheid en de meerjarige periode waarop dit rapport betrekking heeft, houden we een iets ruimere schatting van de populatie aan t.o.v. de periode 2000-2002 toen 50-80 broedparen geschat werden.