Beschrijving:
De Visdief is een kleine stern met in zomerkleed een zwarte kopkap en rode snavel met zwarte punt. Op de bovendelen is de soort overwegend grijs, op de onderdelen grijswit. Vooral in de vlucht vallen de diep gevorkte staart en de zwartgrijs omrande vleugeltippen goed op. Juveniele vogels verschillen van adulte door de geelbruin geschubde bovendelen, een donkere vleugelboeg en een donkere armpenbaan.
Beheer:
In en nabij de broedgebieden moet voldoende rust aanwezig zijn. De broedgebieden vereisen een zo goed mogelijke bescherming tegen verstoring en predatoren. Lokaal is het nodig vegetatiesuccessie tegen te gaan. Voor doortrekkers kan een voldoende groot stuk strand afgesloten worden, waar sterns zich kunnen verzamelen om te rusten.
Visdieven broeden vaak in kolonies van enkele tientallen tot honderden broedparen, zoals in de voorhaven van Zeebrugge of in het brakke deel van de Schelde. De afstanden tussen de nesten zijn dan minimaal. In het binnenland komen regelmatig solitaire paartjes of kleine clusters tot broeden in één
gebied, bijvoorbeeld op eilanden of vlotjes. Als er vlotjes worden geplaatst, is de nestplaats bij voorkeur moeilijk bereikbaar. In de praktijk betekent dat meestal een eiland of een vlot of speciale ‘paalwoningen’. De constructie moet voldoende stabiel en waterdoorlatend zijn en voorzien zijn van een opgaande rand (zodat de kuikens er niet afvallen). Een schrale ondergrond wordt geprefereerd: een hele korte grasmat, zand met eventueel schelpengruis, steenslag of kiezels.
De vogels kunnen dan zeer territoriaal zijn, wat resulteert in grotere afstanden tussen de broedplaatsen. Het aantrekken van een hele kolonie op een nieuwe plaats is wellicht een werk van vele jaren.