De kloemp als kraamkliniek (QD)

De QD-methode onderscheidt 4 fasen. De eerste daarvan is de vestigingsfase. De verjonging wordt kenmerkend in ‘kloempen’ gerealiseerd. Dit zijn mini-verjongingsgroepjes bestaande uit minimum 20 tot 30 jonge zaailingen.
Blijft natuurlijke verjonging uit? Dan plant je ook niet meer dan 50 plantjes per kloemp, met telkens een meter afstand tussen de plantjes.
Kloempen hoeven bijgevolg niet breder dan 7 meter te zijn en staan op een afstand van 12 tot 20 meter uit elkaar. Die afstand varieert naargelang van de boomsoort in kwestie. De idee hierachter is dat uit elke kloemp later één toekomstboom groeit. Die toekomstboom kan dan topkwaliteitshout leveren of een andere ecosysteemdienst vervullen.
De kronen van de toekomstbomen mogen later elkaar hoogstens raken. Ze staan dus volledig in het licht. Kloempen dichter bij elkaar zetten, is dus zinloos.

De kloemp als kraamkliniek

De QD-methode kent 4 fasen. De vestigingsfase is de periode tussen de generatiewissel met kersverse verjonging (kieming van het zaad) tot het moment dat de jonge boompjes in onderlinge concurrentie treden. De verjonging neemt plaats in ‘kloempen’ (afgeleid van het Duitse 'Klump'). Dit zijn mini-verjongingsgroepjes bestaande uit minimum 20 tot 30 jonge zaailingen. De idee is dat uit elke kloemp later één toekomstboom groeit. Die toekomstboom kan dan topkwaliteitshout leveren of een andere ecosysteemdienst vervullen.