Capillaire zone

Uit de grondwatertafel stijgt het water omhoog in de talrijke openingen die door fijne kanaaltjes onderling verbonden zijn, dat als gevolg van de capillaire kracht. De hoogte boven de grondwatertafel tot waar het capillaire water kan stijgen of capillaire zone hangt af van de grootte van de kanaaltjes en poriën, die vooral bepaald wordt door de grondsoort. De hoogte is gering bij de grove grondsoorten zoals zand, ongeveer 30 cm. De hoogte is matig bij fijnere grondsoorten zoals leem, ongeveer een meter en zeer groot bij de fijnste grondsoorten als klei, in de grootte orde van meters. De stijgsnelheid van het capillaire water is echter trager in fijne grondsoorten dan in grovere. In haar onderste deel, nabij de grondwatertafel, bevat de capillaire zone veel water. Slechts de grootste poriën en de holten zijn met lucht gevuld. Dat is de gesloten capillaire zone, waar de meeste wortels afsterven. In haar bovenste deel bevat de capillaire zone meer lucht, alleen nog in de nauwste capillairen stijgt het water. Dat is de open-capillaire zone, hierin kunnen de wortels leven.