Grijze grootoorvleermuis

Plecotus austriacus

De Gewone en de Grijze grootoorvleermuis zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden. Daarom worden deze soorten samen behandeld. Het zijn middelgrote vleermuizen met een vleugelspanwijdte van 25 tot 30 cm. Het meest opvallende kenmerk zijn de grote oren (3 tot 4 cm). Tijdens de winterslaap plooien ze die onder hun vleugels zodat hierdoor enkel de lange spitse tragus te zien is. Ze hebben een duidelijk gezwollen, roze tot grijsbruine snuit. De rugvacht is grijsbruin tot lichtbruin; de buik lichtgrijs. Een grootoor is makkelijk te herkennen aan zijn grote oren (lengte zowat 3/4 van de lichaamslengte). Onervaren personen kunnen zich eventueel laten misleiden door het feit dat grootoren tijdens rust en winterslaap de oren onder hun vleugels plooien. Alleen de uitstekende tragus is dan goed zichtbaar. Op zicht het onderscheid tussen gewone en grijze grootoor vaststellen, vereist de nodige ervaring.