Natuur in de stad, een verhaal over natuurvoordelen.

Natuur vind je overal, ook in de stad. Er zijn tuinen, parken, lanen met bomen, gevelplanten, waterlopen, groene daken … Al dat groen, hoe bescheiden soms ook, biedt plaats aan allerlei dieren. Typische stadsdieren, zoals de huismus, maar ook veel bijensoorten en vlinders. Dieren maken mensen vrolijk en dragen zo bij aan een levendige stad. De natuur in onze steden is niet alleen belangrijk voor mussen, bijen en andere soorten, maar heeft ook veel voordelen voor de mens.
Bomen en andere planten helpen de lucht zuiveren van onder meer fijn stof afkomstig van verkeer. Ze zorgen letterlijk voor meer zuurstof in de lucht. Samen met de bodem waarop ze groeien, nemen ze regenwater op, waardoor minder neerslag afgevoerd moet worden. Op die manier helpt natuur in de stad wateroverlast te voorkomen en ontlast ze de riolen deels van proper regenwater. Het water dat de planten en bodem opnemen, zuiveren ze ook nog eens. Zo dalen de kosten voor waterafvoer en - zuivering. Bovendien blijft meer water beschikbaar, wat in drogere periodes van pas komt.


Ook andere kosten gaan omlaag met meer natuur, bijvoorbeeld die voor energie. Tijdens warme zomerdagen isoleren groendaken woningen en kantoren, waardoor ze koeler blijven. Iedereen die op een zonnige dag al eens beschutting zocht onder een boom weet dat natuur ook een verkoelend effect heeft. Grasperkjes, gevelplanten, water in de stad … allemaal dragen ze daartoe bij. In steden is dat effect extra belangrijk. Steden zijn als boilers. Door de vele bebouwing en het drukke verkeer ligt de temperatuur er altijd een paar graden hoger. Meer groen betekent koelere steden. Dat is niet alleen aangenamer, maar ook goedkoper omdat minder airconditioning nodig is.
Sommige plekken in de stad hebben al eens last van lawaai- en geurhinder en niet elk plekje is er even mooi. Die overlast helpt de natuur allemaal tegengaan. Zo vormt een groene zone een soort scherm tussen een drukke ringweg en de bewoning ernaast.
In steden kan je ook voedsel produceren. In stads- en volkstuintjes, op ongebruikte terreinen of op de daken van kantoren, kleine oppervlakten volstaan voor het kweken van groenten en kruiden. In de kelder van een kantoorgebouw kunnen paddenstoelen geteeld worden, op het dak van de stedelijke administratie is ruimte voor bijenkorven. De voedingswaren die deze stadslandbouw oplevert, hoeven niet de halve wereld rond te reizen. De klanten wonen gewoon dichtbij, in de stad.
Meer natuur is ook goed voor de mentale en fysieke gezondheid van de inwoners. Parken en speelpleintjes vormen een rustpunt, waar je het hoofd kan leegmaken, of net een ontmoetingsplaats, om te feesten, picknicken of gewoon een praatje te slaan. Kinderen leren en beleven veel meer als ze natuur in de buurt hebben. Veel mensen houden ook van tuinieren: een kleine stadstuin of een volkstuintje is voor hen een paradijs.


In steden met veel groen hebben minder mensen last van overgewicht: de natuur nodigt de inwoners uit om meer te bewegen, of het nu sporten is of de wagen wat meer laten staan. Ook ADHD, angststoornissen en depressie komen minder voor in groene buurten. Mensen hebben er minder stress en meer energie, waardoor ze beter presteren op het werk. Zelfs de veiligheid neemt toe, terwijl de kosten door ziekteverzuim en medicijnengebruik dalen. Met natuur in de buurt herstellen mensen ook beter als ze ziek zijn of een ongeval gehad hebben. Om die reden liggen ziekenhuizen best in een groene omgeving.
Iedereen woont liever in een straat met wat groen. Vastgoed in de buurt van een park of in een straat met bomen is een stuk meer waard. Ook het toerisme, de horeca en de handel gaan erop vooruit in een groene omgeving. Groen in de stad lokt meer bezoekers en die zijn bovendien bereid meer geld uit te geven in een groene omgeving.
Toch heeft de natuur het moeilijk in de stad. Ondanks alle goede voornemens dreigt natuur in de stad in de verdrukking te komen. Meer en meer steden en gemeenten zijn daarom bewust met groen bezig. Hoe beter de natuur er in en rond de stad aan toe is, hoe meer voordelen er zijn voor de stad en haar inwoners. Deze voordelen zijn vaak beter en goedkoper dan andere oplossingen om de gevolgen van luchtvervuiling, lawaaioverlast en stress te milderen. Daarom doen steden er goed aan om de natuur op hun grondgebied zo robuust, divers en gezond mogelijk te houden en te maken. Dat is niet alleen goed voor de huismus, de bijen en de vlinders, maar ook voor onszelf.