Waarom vaste ruimingspistes?

Bij de bosexploitatie worden tegenwoordig machines gebruikt die door hun gewicht een slechte invloed hebben op de bodemporositeit.
We noemen dat proces bodemverdichting: de meeste verdichting gebeurt al vanaf de eerste passage van een bosbouwmachine
Het herstel van de verdichting gebeurt maar heel traag, wat zich uit in een verdichtingsvegetatie gedomineerd door pitrus, ijle zegge en waterpeper
Om de impact op het bosecosysteem te beperken, wordt het machineverkeer geconcentreerd op vaste ruimingspistes. Dit zijn stroken in het bos die gereserveerd zijn om hout te ruimen met efficiënte machines.
In loofbossen is een tussenafstand van 40 meter een compromis tussen bodembescherming en efficiënt werken. Om op deze manier te werken, is een goede werkplanning en het gebruik van een lier noodzakelijk.

Bestandsontsluiting met vaste ruimingspistes

De ontsluiting van bosbestanden met rijpaden heeft verschillende doelen.

  • Ecologisch: de belasting van de bodem door zware machines, en de bodemverdichting die daarmee gepaard gaat, concentreren op een beperkte oppervlakte.
  • Economisch: efficiënte inzet van gespecialiseerde machines op stroken die relatief recht en hindernisvrij zijn.
  • Organisatorisch: de indeling van een bosbestand in ruimingspistes en tussenvelden maakt bosbouwkundige werkzaamheden overzichtelijker en helpt bij de keuze van de velrichting tijdens de exploitatie.

In normaal berijdbaar terrein zijn vaste ruimingspistes de eerste keuze als bestandsontsluiting voor exploitatiemachines. Vaste ruimingspistes, ook wel uitsleeppistes of dunningspaden genoemd, zijn boomvrije stroken van ongeveer 4 meter breed die op regelmatige afstand door het bosbestand lopen. In onderstaande video wordt meer info gegeven bij de concrete werkplanning voor het gebruik van pistes. Voor alle leerstof wordt verwezen naar de cursustekst.

Op het vlak van werkplanning vraagt deze exploitatie net iets meer dan een gewone exploitatie waar kriskras wordt gereden. Op voorhand heeft de beheerder de randen van de pistes hier goed gemarkeerd zodanig dat de machinist weet waar dat die wel of niet mag rijden en ook zodanig dat de veller, die bijvoorbeeld achter in het bos bezig is tussen die verjonging, heel makkelijk zich kan oriënteren, dat die weet in welke richting de boomkruinen moeten gegooid worden.
Voor de werkplanning van de velling, wordt er achteraan in het bos begonnen, nabij de transportgrens en wordt er zo, naar voor toe, naar de bosweg gewerkt. Dat wilt zeggen dat de bomen zoveel mogelijk, als het kan, met hun kruin op de piste komen en met het dunne uiteinde, met hun top, worden uitgesleept.
In de buurt van de ruimingspiste kunnen de bomen ook gewoon dwars geveld worden want straks met de skidder met de sorteerkraan kunnen ze wel in de juiste richting gemanoeuvreerd worden.
Ik sta hier bij een markering voor een nest natuurlijke verjonging van eik. Hier mag zeker geen boomkruin in vallen om de zaailingen niet te beschadigen.
Sommige bomen worden niet meteen geveld omdat ze met een lier in een bepaalde richting moeten getrokken worden. Daarvoor moeten misschien eerst een paar boomstammen weggesleept worden om te vermijden dat het hout in de val zou breken.
Bij een goede voorbereiding ligt het hout eigenlijk al klaar gezaagd in het vak zodanig dat de machine hier op de piste kan komen staan, het hout grijpen met de kraanarm en gaan uitslepen. Het brandhout hier van de kruinen is ook al in stukken gezaagd, dat kan ook uitgesleept worden en het fijnere hout blijft gewoon liggen.
Voor de velling van de boom hier achter mij, die staat ongeveer midden tussen de twee ruimingspistes, is het voor de mensen in het bos handig om zich te kunnen oriënteren op de randmarkeringen van de piste. Het flapperende papierlint is het best zichtbaar hier in deze omstandigheden.
Om het voorbereidende velwerk vlot en vooral veilig te laten verlopen, was hier een lier aanwezig. Bijvoorbeeld met deze machine is deze stam bijgetrokken om er voor te zorgen dat die uit de weg was voor de volgende velling.
De voornaamste verschilpunten qua werkplanning tegenover een klassieke exploitatie zijn dat er meer overwegingen nodig zijn bij de keuze van de velrichting, allicht vaker assistentie van een lier voor de velling zal nodig zijn en natuurlijk vooral, heel de clou van het verhaal, de kleinere oppervlakte waar bodemverdichting is veroorzaakt.