Boomsoorteigen ecosysteem - interactie van parasitaire soorten

We staan hier voor een dubbelstammige bruine beuk, waaraan de nodige fenomenen te zien zijn. Voor mij links staat het levende deel van de boom, die nog steeds een flink aantal nicoritsasymbionten aan zich heeft gebonden. Voor mij rechts staat het dode deel van de boom, die door drie verschillende parasieten is aangetast, en waarbij je binnen de boomspiegel vanzelfsprekend dus ook geen nicoritsasymbionten meer vindt.

We staan hier aan de kant van de boom die nog in leven is, het levende deel van de boom, en we zien hier twee verschillende symbionten. Als eerste, hierzo, de roodsteelfuweelboleet, een generalist die bij verschillende loof- en naaldbomen voorkomt. En als tweede, hierzo, en daar, het rodekoolzwammetje. Een pioniersymbiont die gebonden is aan beuk.

Hier zien we een voorbeeld van de relatie tussen een moederboom en eigen zaailingen, waarbij de zaden langs de stam naar beneden zijn gekomen, en door het rodekool- of amethystzwammetje op gang zijn gebracht en dit jonge beukje inmiddels het stadium waarin die dat rodekoolzwammetje nodig heeft, heeft verlaten.

We staan nu aan de dode kant van de beuk, en we zien om te beginnen hiervoor aan het uiteinde van deze gestelwortel de prachtvlamhoed. Een parasiet die wortels van buiten naar binnen opruimt, en ook vaak aan de stamvoet voorkomt. Deze concurreert met wat hier verder aan deze kant in de boom als parasiet aanwezig is. Als eerste met de honingzwam die hier aan de stamvoet aanwezig is, de echte honingzwam, en met de grote aantallen, en die gaan tot ver boven in de dode boom, grote aantallen echte tonderzwammen.

Hierboven zien we twee vormen van noodbloei van de echte tonderzwam. De onderste, die hele grote pannenkoeken, dat is een infestering in het maken van zoveel mogelijk buisjes om zoveel mogelijk sporen te kunnen vormen, en dat is een éénjarig vruchtlichaam. Daarboven zit een steriele knop, daar is die niet verder meer gekomen dan het steriel weefsel naar buiten brengen waarmee die zich zelf niet voortplanten kan.

We zien hier hoe in een tweestammige beuk, de ene helft afgestorven kan zijn en geparatiseerd kan worden door drie verschillende zwammen, waarvan er één met name verantwoordelijk is voor het splijten van de boom, de echte tonderzwam. En de andere helft nog steeds ectomycorrhizasymbionten aan zich gebonden heeft, en nog langere tijd voort kan leven.

Het boomsoorteigen ecosysteem - interactie van parasitaire soorten

Zelfs binnen één boom kunnen verschillende delen van de boom interacties aangaan met verschillende schimmelsoorten, zowel symbionten als parasieten. Die beconcurreren elkaar onderling ook weer. Door aandacht te hebben voor de aanwezige vruchtlichamen begrijp je beter wat er aan de hand is.