In 1979 werd in ons land voor het eerst een methode uitgewerkt om de financiële waarde van loofbomen te bepalen en werd er door de studiedienst van de Vereniging Voor Openbaar Groen en de dienst Groenplan van het toenmalige Ministerie van Openbare Werken een Uniforme methode uitgewerkt. Het werk kreeg de titel ‘Uniforme Methode voor waardebepaling van straat-, laan- en parkbomen behorend tot het openbaar domein’, hierna de ‘Uniforme Methode’ genoemd. In 1997 werd de ‘Uniforme Methode’ opgenomen in hoofdstuk 2 van het Standaardbestek 250 van de wegenbouw. Sindsdien maakt het integraal deel uit van dit officieel document van het Ministerie van de Vlaamse overheid.
De ‘Uniforme Methode’ wordt in Vlaanderen algemeen toegepast door alle openbare besturen voor de berekening van o.a. schadevergoedingen van vernielde bomen. Ook zijn momenteel reeds een behoorlijk aantal vonnissen geveld door diverse Belgische rechtbanken waarbij de ‘Uniforme Methode’ werd gevolgd.
Sinds 2002 wordt de ‘Uniforme Methode’ door de VVOG niet langer als een gedrukte publicatie verspreid maar wel als een computerprogramma. Door middel van dit computerprogramma kan u op een eenvoudige manier de waarde van een boom berekenen. Ook kan u gemakkelijk schadeclaims berekenen en een databank van de eventuele schadegevallen aanleggen.
De ‘Uniforme Methode’ laat toe op eenvoudige wijze de financiële waarde van een boom te berekenen aan de hand van 6 factoren. We berekenen de ‘functionele aanwezigheidswaarde’ van een levende boom. De waarde van een boom berekend volgens de ‘Uniforme Methode’ verschilt dus wezenlijk van de houtwaarde van een boom. De ‘Uniforme Methode’ berekent geenszins de financiële waarden van de ecosysteemdiensten die de boom levert.
Beschrijving
De ‘Uniforme Methode’ maakt het mogelijk op eenvoudige wijze de financiële waarde van een boom te berekenen aan de hand van 6 factoren. De waarde van de boom is het product van:
- de basiswaarde (B),
- de soortwaarde (S),
- de standplaatswaarde (ST),
- de conditiewaarde (C),
- de plantwijzewaarde (P),
- de meerwaardefactor (M).
In formulevorm kan dit als volgt weergegeven worden:
De basiswaarde (B) is het product van de oppervlakte van de stamdoorsnede (in cm2) op 1,3 m hoogte én de actuele eenheidsprijs (E).
Basiswaarde (B) = oppervlakte x actuele eenheidsprijs (E)
De eenheidsprijs (E) is een indexcijfer dat wordt uitgedrukt in euro/cm2 en dat jaarlijks wordt berekend aan de hand van actuele boomkwekerijprijzen. De actueel geldende eenheidsprijs kan geraadpleegd worden op de website van de Vereniging Voor Openbaar Groen: www.vvog.info(opent nieuw venster) .
De soortwaarde (S) is een coëfficiënt die voor een bepaalde boomsoort (-variëteit) de verhouding weergeeft tussen de prijs per cm2 en de eenheidsprijs. Om de soortwaarde te berekenen wordt van alle boomsoorten de gemiddelde prijs per cm2 vergeleken met de eenheidsprijs. Hoe groter de soortwaarde hoe duurder een bepaalde boomsoort is in de boomkwekerij. De soortwaarde is een indicator van de moeilijkheden bij productie en cultuur, de zeldzaamheid van voorkomen en de duur van opgroeien van de betreffende boomsoort. De actuele soortwaarden kunnen geraadpleegd worden op de website van de Vereniging Voor Openbaar Groen: www.vvog.info(opent nieuw venster) .
De standplaatswaarde (ST) is een factor die varieert van 1 (sterk verstedelijkte stads- of dorpskern) tot 0,6 (landelijk gebied). De waarde van een boom volgens de ‘Uniforme Methode’ neemt toe naarmate de aanplantingsmogelijkheden voor een boom geringer zijn en dus minder evident worden. Hoe groter de bebouwingsdichtheid, hoe groter de waarde van de boom. Een boom in een dicht bebouwd centrum zal een hogere waarde hebben dan een boom in een landelijk gebied.
De conditiewaarde (C) is een factor die varieert van 1,0 (boom in optimale conditie voor zijn levensfase) tot 0,1 (boom heeft een slechte conditie voor zijn levensfase). Een zieke of beschadigde boom is minder waard dan een gezonde, gave boom. Volgens de ‘Uniforme Methode’ heeft een dode boom waarde ‘nul’. Zijn ‘functionele aanwezigheidswaarde’ is dus nihil! Bij het vaststellen van de conditiewaarde is het niet voldoende na te gaan hoe de actuele gezondheidstoestand van de boom is. Het is ook belangrijk om na te gaan welke de levensverwachtingen van de boom zijn en hoe zijn gezondheidstoestand in de toekomst vermoedelijk zal evolueren. Met de mogelijk vooropgestelde kaprijpheid mag echter geen rekening gehouden worden. Voor het vaststellen van de conditiewaarde is deskundigheid op het gebied van bomen vereist.
De plantwijzewaarde (P) is een factor die varieert van 1,0 (solitair) tot 0,4 (boom in dicht beplante groepen). Voor de berekening van de waarde van een meerstammige boom wordt voor elke afzonderlijke stam een plantwijzewaarde van 0,7 in rekening gebracht. De plantwijzewaarde is een factor die de ontwikkeling van het uiterlijk (habitus) van een boom in rekening brengt. Dit hangt in belangrijke mate af van de manier waarop de boom is geplant. De waarde van een solitaire boom, die aan alle kanten goed is uitgegroeid, wordt hoger geacht dan de waarde van een rijboom of een boom in groep, die wegens de naburige kronen, beperkt is in zijn uitgroei. Tevens wordt ervan uitgegaan dat bij het verdwijnen van een solitaire boom de omgeving navenant meer verstoord wordt dan bij het verdwijnen van een rij- of groepsboom.
De meerwaardefactor (M) varieert van 1 tot 2,5. Omdat het belangrijk kan zijn om voor sommige bomen een meerwaarde toe te kennen op basis van hun uitzonderlijke ecologische of erfgoedwaarde is de meerwaardefactor (M-factor) als een extra factor toegevoegd aan de oorspronkelijke factoren. Wanneer een boom een duidelijke ecologische meerwaarde en/of een bijzondere erfgoedwaarde heeft, waardoor een hogere financiële waarde te verantwoorden is, kan de meerwaardefactor (M) gebruikt worden. Voor bomen die geen uitzonderlijke ecologische of erfgoedwaarde hebben wordt als meerwaardecoëfficient de waarde 1 gebruikt.
Gebruik
De Uniforme methode kan worden gebruikt voor:
- het bepalen van de actuele waarde van een boom of bomengroep
- het vaststellen van een eis tot schadevergoeding bij schade aan bomen
- het vaststellen van een premie voor de verzekering van een boom tegen schade
- het opmaken van de inventariswaarde van een bomenbestand of een groene ruimte met bomen
- bomen met een landschappelijke waarde in bossen en natuurgebieden (bomen niet bestemd voor houtopbrengst).
De Uniforme methode wordt niet gebruikt:
- als een beschadigde boom kan vervangen worden door een gelijkwaardig exemplaar (zelfde soort/variëteit, zelfde afmetingen), men zal voor de berekening van de schadevergoeding in dat geval de actuele handelsprijs gebruiken
- bij bomen met een productiefunctie zoals bomen in boomkwekerijen en boomgaarden; in geval van schade wordt normaliter het verlies aan opbrengst in rekening gebracht
- bij bomen in bossen en natuurgebieden
- bomen met een gebruikswaarde in bossen en natuurgebieden (bomen bestemd voor houtopbrengst).
Berekening van de schadevergoeding voor een boom
Wanneer wordt een schadevergoeding berekend?
Het kan belangrijk zijn een schadevergoeding voor een boom te berekenen in volgende gevallen:
- bij schade door een verkeersongeval
- bij schade door slecht uitgevoerde onderhoudswerken (snoeischade, maaischade)
- bij schade door vandalisme
- bij clandestien kappen
- bij schade door bouwwerkzaamheden
- bij schade door de aanleg van allerlei nutsvoorzieningen (kabels, buizen, ...)
- bij schade door grondophoging, door wijziging van de grondwaterstand
- bij schade door strooizouten, herbiciden, gaslekken, ...
Hoe wordt een schadevergoeding berekend?
Wanneer de ‘Uniforme methode’ gebruikt wordt om een schadevergoeding te berekenen, moet een onderscheid gemaakt worden tussen een boom die totaal vernield is (een waardevermindering van 100%) en een boom die gedeeltelijk beschadigd is. Wanneer we te maken hebben met een gecombineerde schade van stam, kroon en wortels kan het waardeverlies groter worden dan 100%.
Schadevergoeding bij totale vernieling van een boom
Voor de berekening van de schadevergoeding van een boom die totaal vernield is maakt men een onderscheid tussen een vervangbare en een niet vervangbare boom. In het eerste geval kan de vernielde boom vervangen worden door een gelijkwaardig exemplaar (= zelfde soort én zelfde afmetingen). Door de vooruitgang van de techniek kan men momenteel vrij grote bomen verplanten. De beoordeling van het begrip vervangbaar en niet-vervangbaar vereist boomdeskundigheid.
Totale vernieling van een niet vervangbare boom
Indien de volledig vernielde boom niet kan vervangen worden door een gelijkwaardig exemplaar is de schadevergoeding gelijk aan de som van volgende factoren (dit is het geval bij grote tot zeer grote bomen):
- de kostprijs voor het rooien en verwijderen van de vernielde boom
- de kostprijs voor het verwijderen van de stronk
- de kostprijs voor het (eventueel) herstellen van het beschadigde wegdek
- de kostprijs voor de heraanplanting van een vervangende boom met name:
- het maken van het plantgat
- het inbrengen van aangerijkte teelaarde
- het uitvoeren van de planting inclusief steunstokken
- de nazorgen
- de eventuele meerkosten voor een hergroei garantie van minimum 3 jaar
- de waarde van de vernielde boom berekend volgens de ‘Uniforme methode’
Totale vernieling van een vervangbare boom
Indien de vernielde boom kan vervangen worden door een volledig gelijkwaardig exemplaar zal de schadevergoeding gelijk zijn aan de som van volgende factoren:
- de kostprijs voor het rooien en verwijderen van de vernielde boom en het verwijderen van de stronk
- de kostprijs voor het (eventueel) herstellen van het beschadigde wegdek
- de kostprijs van de heraanplanting van een nieuwe identieke boom inclusief plantkosten en hergroeigarantie van minstens 3 jaar
Schadevergoeding bij gedeeltelijke beschadiging van een boom
Indien de boom gedeeltelijk beschadigd is, wordt aan de hand van de omvang van de schade een schadepercentage bepaald. Dit percentage wordt vermenigvuldigd met de boomwaarde. Het bedrag dat men op deze wijze bekomt is gelijk aan de waardevermindering van de boom.
De schadevergoeding zal in dit geval gelijk zijn aan de som van:
- de waardevermindering van de boom
- de eventuele kosten voor noodzakelijke wondverzorging
We onderscheiden 6 mogelijke gevallen van een gedeeltelijke beschadiging van een boom:
- oppervlakkige beschadiging of ontschorsing van de stam
- diepe beschadiging van de stam met beschadiging van het hout
- beschadiging van de kroon (kruin)
- beschadiging van de wortels
- conditieverlies
- herhaalde of gecombineerde schade.
Exacte berekening boomwaarde en schadevergoeding
Voor de exacte uitvoering van de berekeningen voor zowel de boomwaardebepaling als de schadevergoeding wordt er verwezen naar Standaardbestek 250, Hoofdstuk 2, Artikel 11(opent nieuw venster). Voor de actuele eenheidsprijs en de soortwaardes wordt u verwezen naar de website van de Vereniging Voor Openbaar Groen(opent nieuw venster).
De Vereniging Voor Openbaar Groen ontwikkelde naast de methode ook een rekenmodule om de berekeningen automatisch uit te voeren. Na het eenvoudig ingeven van de informatie verkrijgt u een overzichtelijk formulier van de waardebepaling en/of schadevergoeding. Meer info vindt u hier(opent nieuw venster).
Voorbeeld: Schade aan wortels en kroon na nutswerken
Er werden nutswerken uitgevoerd tussen rijbomen in een sterk verstedelijkte omgeving. Hierbij werden de wortels van één boom gedeeltelijk (ongeveer 15%) beschadigd. Hieronder ziet u een berekening van de boomwaarde en de schadevergoeding, uitgevoerd in de Boomwaardecalculator van de VVOG. Beheers- en administratiekosten werden nog niet toegevoegd aan de kosten.
Auteur: Jos De Wael