Nieuw bos in een oogopslag

Tussen 2020 en 2024 gaan we met zijn allen voor 4000 ha bijkomend bos. Daarbij rekenen we niet alleen op de overheid, maar ook op verenigingen, bedrijven en particulieren. Benieuwd hoe ver we staan? Neem een kijkje op bosteller.be(opent nieuw venster)

Maar hoe doe je dat nu, een nieuw bos aanleggen? Het lijkt eenvoudiger dan het is. Je moet heel wat keuzes maken en vragen beantwoorden om een nieuw bos te realiseren. Hieronder overlopen we kort de belangrijkste stappen die je hierbij zet. Bij elke stap kan je dan verder doorklikken voor meer info.

Misschien heb je maar een kleine oppervlakte ter beschikking : dan is er nog de optie voor een ‘postzegelbosje’, in het Engels ook wel ‘tiny forest’ genoemd. 

Stap 1: Mag ik een bos planten? En zijn er subsidies voor?

Ik beschik over een perceel grond, en zou daar een bos willen ontwikkelen. Vooraleer je aanplant ga je eerst na of je daarvoor een vergunning nodig hebt. De procedures zijn wat dat betreft de laatste tijd sterk vereenvoudigd, maar er zijn toch een paar stappen te doorlopen. Een checklist vind je hieronder. 

Indien je subsidies wil krijgen moet je werken met inheemse en standplaatsgeschikte boomsoorten en moet je van vele boomsoorten een leveranciersdocument (herkomstattest) hebben. 

In plaats van subsidies te vragen, kan je ook een ontbossing compenseren(opent nieuw venster). Maar dat telt niet als bosuitbreiding.

Stap 2: Welke boomsoorten kiezen?

Niet elke boomsoort groeit in alle bodems even goed. Sommige gronden zijn heel nat, andere zandig en zuur… En hoe zit dat met de klimaatverandering? We helpen je even op weg met je soortenkeuze.

Stap 3: Maak een beplantingsplan

Alles begint met een goed beplantingsplan: waar wil ik welke soorten, en hoe ver uit elkaar plant ik mijn boompjes? Waar voorzie ik paden, vaste ruimingspistes voor de bosexploitatie, bosranden en open plekken of spontaan bos ? Pas als je plan klaar is kan je aan het rekenen gaan hoeveel planten je moet bestellen.

Er zijn heel wat mogelijkheden om een bos te ontwikkelen. Je kan gewoon wachten tot er spontaan boompjes op groeien, of je kan ze zelf aanplanten (of zaaien). Als er genoeg ruimte is, kan je beide combineren: een deel aanplanten (en/of zaaien) en de rest spontaan laten komen. In een antwoord op een opiniestuk leggen onderzoekers van het inbo uit (opent nieuw venster)dat spontane bebossingen goed zijn, maar aangeplante vaak beter voor onze Vlaamse context. 

Bij aanplanten zijn er ook opties: alles gelijkmatig verdeeld en op rijtjes, in dichte groepjes of snelgroeiende bomen ruim uit elkaar met daaronder en daartussen andere soorten.

Stap 4: Plantgoed bestellen

Bij het bestellen van plantmateriaal is het belangrijk om de eisen op voorhand goed en eenduidig te beschrijven. Dit voorkomt dat er later discussie over kan ontstaan. 

Het is verstandig om zo snel mogelijk na aflevering een keuring uit te voeren op de kwaliteit van het geleverde plantmateriaal.Vergeet ook niet te vragen naar het leveranciersdocument (attest van herkomst).

Waar moet je vooral op letten?

  • is het de juiste soort en herkomst? (etiket)
  • klopt het aantal planten ?
  • klopt de afmeting: komt dit overeen met de grootte die je bestelde ?
  • zijn de planten gezond ? (vertonen ze geen ziektes of schimmels)
  • zijn de planten niet beschadigd (afgebroken, uitgedroogde top,...)
  • is de plant in winterrust: er hangen geen bladeren meer aan (of enkel verdorde bladeren)
  • zijn de wortels goed ontwikkeld : voldoende wortels, vooral letten op de haarworteltjes 
  • zijn de wortels niet uitgedroogd ?
  • is het de gevraagde kwaliteit? (letten op kromming, vertakking, minimale diameter aan de wortelhals)

Ter inspiratie lees je op de pagina hieronder in detail hoe de keuring bij levering van bosplantsoen gebeurt door het Agentschap voor Natuur en Bos. In de downloadbare brochure(opent nieuw venster) vind je trouwens ook voorbeelden van goede en slechte kwaliteit bosplantsoen.

Stap 5: Terreinvoorbereiding

Veel gronden die worden aangekocht om te bebossen kenden in het verleden een intensief landbouwgebruik en zitten vaak vol met residuen van mest en pesticiden, zijn gecompacteerd (ploegzool), bevatten nauwelijks organisch materiaal, ….. Dergelijke terreinen worden best voorbereid door diepwortelende, niet woekerende gewassen in te zaaien die in de landbouw als tussenteelt worden gebruikt: haver, tarwes, japanse haver, boomspinazie, lupines, … Ze zorgen ervoor dat het bodemleven opnieuw wordt geactiveerd en de ploegzool wordt doorbroken. Planten van bomen doe je dan het eerstvolgende seizoen wanneer het geschikte bosplantsoen beschikbaar is. Mechanisch de ploegzool doorbreken kan ook door te diepploegen een trekker (vlakte- of rijgewijs) of rupskraan/mini-graver (pleks- of rijgewijs).

Is een terrein lang verwaarloosd, dan kan het verruigd zijn met bramen en brandnetels. Maaien kan dan helpen om de plantplekken klaar te maken voor de aanplant. 

In Natura 2000-gebieden, waar we waardevolle natuur beschermen, ontwikkelen en herstellen, kan het aangewezen zijn de grond eerst te laten uitmijnen om zo de overmaat aan fosfor te verlagen. De presentatie hieronder geeft geeft je meer uitleg over de mogelijkheden en berperkingen van deze techniek. 

Stap 6: Aanplanten (en beschermen) maar!

Een boom planten is niet moeilijk, maar een juiste uitvoering van de aanplant is een must om een gezonde en stabiele boom te kunnen laten groeien. Onderstaande instructievideo’s zijn een praktische hulp wanneer je effectief aan de slag gaat met de aanplant van bomen. 

Maar let wel: op heel veel locaties zitten konijnen, hazen, reeën of zelfs verwilderde damherten en muntjack die de nieuwe aanplanting als een ideale schuilplaats zullen zien maar ook een zeer groot deel van de nieuw geplante boompjes zullen afvreten. Ga na of dat ook bij jou een probleem kan zijn (kijk naar andere aanplantingen in de buurt, of doe een rondvraag ) en hou dit goed in de gaten: als blijkt dat jouw aanplant dreigt te mislukken moet je die beschermen. De mate van aanbrengen van wildbescherming hangt samen met de beheerdoelstellingen en hoeveel schade en boomsterfte door wildschade je als toelaatbaar beschouwt.

Stap 7: Nazorg

Waar je vroeger kon uitgaan dat 10 % van de boompjes afsterven en moeten ingeboet worden is het met toenemende kans op extreem droge periodes en zakkende grondwatertafels zeer moeilijk geworden om dit getal in te schatten. Voorzie als vuistregel 20 % van de aangeplante hoofdboomsoorten als reserve om het volgende plantseizoen te moeten inboeten.

Verder blijf je best controleren op de staat van de wildbescherming en de mate van concurrentie met kruidachtige vegetatie (bramen, varens, etc.) . Een goede opvolging is de eerste jaren zeker nodig.

Ten slotte, eens we de kruiden de baas zijn en de in kroonsluiting zijnde boompjes verder de hoogte in groeien, wordt langzaamaan de ruimte te krap. De fase van 'bosaanleg' is nu zowat voorbij. We komen vervolgens in de fase van 'onderhoud en beheer', of om het met bosbouwtermen te noemen: 'verpleging' van het jonge bos in de 'kwalificeringsfase' (hier zijn zuivering, regelen van de menging, etc. aan de orde) en vervolgens 'dimensioneringsfase' (dunning en toekomstbomen).  'Laten we de natuur zelf beslissen welke boompjes moeten verdwijnen (door zelfdunning) of kiezen we dat zelf? Deze keuze hangt nogmaals af van de gekozen beheerdoelen. 

Postzegelbosjes of Tiny forests

Stel ik heb maar een paar honderd vierkante meter ter beschikking. Kan ik dan toch iets zinvols doen ? Jazeker! Ga aan de slag met een zogenaamd 'tiny forest' (Eng.), 'postzegelbosje' of 'vogelbosje'. Alleen moet je de dimensies van je bomen (en je verwachtingen) aanpassen aan de beschikbare ruimte. In dit geval is het niet zo’n goed idee om boomsoorten te planten die na verloop van tijd uitgroeien tot zeer grote bomen. Van die soorten moet je er maar één of twee voorzien, maar ga vooral voor bloeiende en besdragende inheemse struiken : ideaal voor vlinders, bijen en vogels. Heel belangrijk voor de biodiversiteit en toch ook met een bescheiden bijdrage aan het klimaat.

ANB-standaarden voor bosaanleg

Sinds 2021 gebruikt ANB nieuwe standaarden voor bosaanleg op eigen terreinen. Bosaanleg wordt gezien als een stappenplan van open terrein tot het moment dat het bosmicroklimaat wordt gevormd. Nadien zit je in de kwalificeringsfase en schakel je over naar regulier beheer. Deze standaarden gelden voor aanleg van alle bossen van een zekere omvang met uitzondering van een paar bijzondere gevallen zoals het ontwikkelen van ooibossen, boomrijke landschappen die geen bos zijn zoals wastines of cultuurhistorische reconstructie van een kasteelpark.

Je vindt de standaarden hieronder ter info als instructie, onder de vorm van een artikel en als poster.