Bouwen aan groenexpertise

Groot springzaad

Impatiens noli-tangere

is een indicator van een goede toestand voor

Natuurstreefbeeld: Valleibossen (91E0_va)

Hoogte plant

Minimaal:
20cm
Maximaal
80cm

Licht

Min:
schaduw
Max:
lichte schaduw

Voedsel

Min:
matig voedselrijk
Max:
zeer voedselrijk

Bloeiperiode

Vanaf:
juni
Tot:
september

Vocht

Min:
nat
Max:
nat

Bloemkleur

geel

Bestuiving

gesloten bloem
bijen, hommels e.a.
Areaal:

Het areaal van groot springzaad omvat grote delen van de gematigde gebieden van Europa en Azië. In Europa reikt het noordelijk tot boven de poolcirkel. Op de Britse Eilanden groeit de soort slechts lokaal in Engeland en Wales. In Zuid-Europa komt de plant voor tot in het noorden van het Iberisch Schiereiland, een groot deel van Italië en het noorden van de Balkan. Oostwaarts reikt het areaal tot Kamtsjatka, China en Japan. In Noord-Amerika komt de soort voor in het noordwesten. In Wallonië is groot springzaad een verspreide maar zeldzame soort. Enkel in Lotharingen is ze iets algemener.

Verspreiding in Vlaanderen:

In Vlaanderen is de soort zeldzaam. In vergelijking met de eerste karteerperiode lijkt ze sterk te zijn vooruitgegaan. De betere prospectie vertekent echter ook hier het kaartbeeld. Het lijkt onwaarschijnlijk dat de meeste nieuwe vindplaatsen in de Leemstreek sinds kort ontstane populaties zouden zijn: in diverse gevallen zijn de locaties al sinds de negentiende eeuw bekend. Buiten de Leemstreek en de Maasvallei gaat het waarschijnlijk meestal om adventieve groeiplaatsen. Groot springzaad wordt zeker al vanaf de zestiende eeuw als sierplant of als medicinale plant in tuinen en parken gekweekt. Het is uitkijken naar Impatiens capensis, een soort die sterk op groot springzaad lijkt, maar met oranjekleurige i.p.v. gele bloemen.

Legende: vierkant 1939-1971, stip 1972-2004:
Verspreidingskaart
Kiemperiode:
vanaf Voorjaar
Gebruik:
geen nuttig gebruik
Bladseizoen:
zomergroen
Worteldiepte:
10cm
Levensvorm:
therofyt
Geslachtsverdeling:
tweeslachtig
Vruchttype:
doosvrucht
Vruchtkleur:
onopvallend
Verbreidingswijze:
zelf
Indigeniteit:
inheems
Herkomst:
oorspronkelijk inheems
Grime-competitiewaarde:
0.00
Grime-stresswaarde:
0.00
Grime-ruderaliteitswaarde:
0.00
Ellenberg licht:
tussen schaduwplanten en half-schaduwplanten
Ellenberg vocht:
indicator van vochtige standplaatsen, maar ook bestand tegen overstromingen
Ellenberg pH:
zwakke zuurindicator tot zwakke base-indicator
Ellenberg voedselrijkdom:
matig stikstofrijke bodem / stikstofrijke bodem
Ecologische amplitude:
smalle amplitude
Gebondenheid aan grondwater:
vochtige freatofyt (obl.)

Groot springzaad vindt men bijna steevast op min of meer schaduwrijke plekken in loofbos, op vochtige tot natte gronden. Daar groeit de soort vaak langs bronbeken en langs afwateringsgreppels bij kwelzones, waar het grote populaties kan opbouwen. Soms groeit ze dan weer op vochtige bospaden of langs de oevers van een al dan niet kunstmatige waterloop, maar dan wel bij voorkeur in de schaduw van houtige begroeiing. Groot springzaad staat in de regel op eerder voedselrijke, licht zure tot neutrale, lemige bodems, maar soms ook op wat meer zandige bodems. Aangezien de soort wel eens als tuinplant wordt gekweekt, verwildert ze soms of komt ze via tuinafval in de natuur terecht. Dergelijke populaties houden zelden lang stand.

Habitatrichtlijn 2:
Nee
Habitatrichtlijn 4:
Nee
Beschermd:
Nee
Rode lijst:
niet bedreigd
Zeldzaamheid KFK-klasse:
60-131 kwartierhokken
In samenwerking met:
Auteur atlasteksten:
Paul Van den Bremt
Referenties
  • Van Landuyt W., Hoste I., Vanhecke L., Van den Bremt P. Vercruysse W. & De Beer D. (red.) 2006. Atlas van de Flora van Vlaanderen en het Brussels gewest. Nationale Plantentuin en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek i.s.m. Flo.Wer vzw.

Cursussen bij Inverde

Boeken