Voorbeeldexploitatie in jong loofbos en in naaldbos

In deze video zie je hoe de exploitatie met vaste ruimingspistes op 40 meter in verschillende omstandigheden wordt toegepast. Bij dunningen in jong bos is het voordelig om een harvester in te zetten. Met deze machine worden de bomen geveld die binnen de kraanzone van 10 meter vanaf de ruimingspistes staan. In dit bosbestand liggen de ruimingspistes 40 meter uit elkaar omdat het de bedoeling is om kwaliteitshout te laten groeien met de QD-methode. Eens de ruimingspistes open gemaakt zijn, is de voorbereiding van deze exploitatie het vellen en voorconcentreren van de bomen die buiten de kraanzone van de harvester staan. Bij een eerste dunning worden de bomen buiten de kraanzone met de kettingzaag geveld en meteen met een lier tot bij de ruimingspiste getrokken. Met de korthoutmethode, zoals bij deze exploitatie, kunnen de bomen haaks op de ruimingspiste bijgetrokken worden. De voorgeconcentreerde bomen worden dan aansluitend met de harvester opgewerkt. Uitrijden gebeurt dan met een forwarder of een tractor met uitrijwagen.
In dit naaldhoutbestand staan de bomen wat verder uit elkaar, waardoor de vellingen met de motorzaag vlotter verlopen. Afhankelijk van de natuurlijke hangrichting van de bomen, zijn er 2 mogelijkheden. Als het uitkomt, kunnen de bomen met hun kruin tot in de buurt van de ruimingspiste geveld worden. Het voordeel is een snelle motormanuele velling en een nadeel is dat de harvester wat meer moeite heeft om de boom tegen de haren in te manipuleren. Een andere werkwijze is om de bomen van de piste weg te vellen en dan met het dikke uiteinde tot bij de ruimingspiste te trekken. Voor die werkwijze is een lier noodzakelijk, maar het voordeel is dat het opwerken met de harvester daarna veel vlotter gaat. De bomen in de kraanzone van de harvester moeten natuurlijk niet op voorhand met de kettingzaag geveld worden. Een praktisch voordeel voor de uitrijder is dat er bij deze werkwijze veel hout langs de weinige ruimingspistes komt te liggen. Het voordeel voor het bosecosysteem is dat maar een minimaal deel van de bodemoppervlakte verdicht wordt.