Uitgangspunten natuurbehoud in Vlaanderen

Geïntegreerd beheer van natuur (GBN)

De duurzame ontwikkeling van de natuurterreinen wordt nagestreefd via geïntegreerd (multifunctioneel) natuurbeheer.

Hierbij wordt een evenwicht gezocht tussen de verschillende functies die de natuur vervult. Natuur kan immers gelijktijdig meerdere functies vervullen, denk maar aan bv. een economische, sociale, educatieve, wetenschappelijke, ecologische, milieubeschermende functies, ... .

Al deze functies kunnen onder de 3 hoofdfuncties worden ondergebracht, nl. de ecologische, de economische en de sociale functie van natuur. Het geïntegreerde beheer van natuurterreinen en de multifunctionaliteit van natuur werd decretaal verankerd in het Natuurdecreet (art. 12ter en volgende).

Horizontale, gebiedsgerichte en soortgerichte maatregelen

Het natuurbehoudsrecht bestaat uit:

  • een aantal horizontale maatregelen die overal en altijd geldig zijn,
  • gebiedsgerichte maatregelen die natuurterreinen veilig moeten stellen en
  • maatregelen die gericht zijn op het in stand houden van soorten, als aanvulling op het gebiedsgerichte natuurbeleid.

Stand-still

Het stand-still beginsel stelt dat de kwaliteit en kwantiteit van de natuur in Vlaanderen niet mag achteruit gaan. Dit beginsel wordt ondersteund door de zorgplicht en de ecologische compensatie.

  • ZORGPLICHT

De zorgplicht jegens de natuur houdt in dat iedereen altijd en overal zorg moet dragen voor de natuur, is dit niet mogelijk dan moet de vernietigde natuur gecompenseerd worden.

  • INTEGRATIEBEGINSEL

Alle beslissingen, activiteiten, handelingen moeten in feite onderzocht worden op hun effecten voor het milieu, dit noemt men het integratiebeginsel. Via de natuurtoets gaan de vergunningverlenende overheden na of er door de geplande werken schade aan de natuur zal ontstaan en of deze voorkomen kan worden. De verantwoordelijkheid voor de zorg voor natuur wordt dus ook bij iedere vergunningverlenende overheid gelegd.