Tractorcertificaat: basis en aanhangwagen

Waarom zou je een tractorcertificaat behalen?

De welzijnsreglementering voorziet geen certificaten voor het besturen van een mobiel arbeidsmiddel. Toch zijn er een aantal elementen waarmee je rekening moet houden. Als werknemer moet je bijvoorbeeld een 'adequate' opleiding gevolgd hebben vooraleer je een bepaald mobiel arbeidmiddel mag besturen of bedienen. Dit wil zeggen dat de opleiding passend en doeltreffend moet zijn. Om in te schatten of de opleiding ook doeltreffend was en je effectief over de nodige competenties en vaardigheden beschikt, kan je na een opleiding een proef of examen afleggen. Als werknemer kan je hiermee aantonen dat je over voldoende competenties en vaardigheden beschikt om veilig met dat specifieke mobiele arbeidsmiddel te werken. Als werkgever weet je dat de persoon met het certificaat over voldoende competenties beschikt om veilig te kunnen werken.

Het examen bestaat uit een theorie-examen en een praktische proef. Indien je voor elk van de onderdelen slaagt, ontvang je een certificaat. Dit certificaat heeft een beperkte geldigheidsperiode omdat bepaalde kennis en vaardigheden na verloop van tijd vervagen en je een opfrissing nodig hebt.

Motorkap geopend bij tractor, luchtfilter en koelvloeistof zichtbaar (Inverde, Koen Pans)

Het tractorcertificaat: basis en aanhangwagen

Met het examen worden de basisvaardigheden bij het onderhoud en gebruik van een tractor en het aan- en afkoppelen van een kar beoordeeld.

Het examen bestaat uit een theoretische test met 20 meerkeuzevragen en een praktische proef.
Duur theorie-examen: 15 minuten
Duur praktische proef: 60 minuten

De theoretische test

Om je beter voor te bereiden op het theorie-examen kan je hieronder een test vinden. Zo heb je een idee over de mogelijke vragen en kan je testen hoe ver je staat met je theoretische kennis.

De praktische proef

De praktische proef bestaat uit vier onderdelen:

1. de kandidaat demonstreert de uit te voeren controles voor het starten van de tractor en het rijden met de aanhanger;
2. de kandidaat legt de bediening en betekenis uit van de bedieningshendels, knoppen, wijzers en waarschuwingslampen;
3. de kandidaat demonstreert de kennis van de aankoppelmogelijkheden achteraan de tractor;
4. de kandidaat demonstreert het aan- en afkoppelen van een aanhangwagen en het rijden met de tractor en aanhangwagen.