Overzicht van de bestaande meetnetprotocols

Bruin blauwtje (Jeroen Mentens- Vilda)
Salamandra salamandra Vuursalamander (Vilda/Rollin Verlinde)
Muscardinus avellanarius Hazelmuis (Vilda/Rollin Verlinde)

Van een aantal soorten zijn er reeds monitoringsprojecten op Vlaams niveau: het soortenmeetnet Natura 2000.
Wanneer voor jouw gebied de soort in het Vlaamse meetnet wordt opgevolgd, kunnen deze gegevens gebruikt worden voor de beheerevaluatie en dient deze soort niet meer apart te worden gemonitord.

We geven hier de lopende monitoringsprotocols per soort(groep). Hierin vind je niet enkel de meetmethode, maar ook de locaties waar het INBO al metingen verricht. Zo weet je meteen of je zelf nog aan de slag moet.

Monitoringsprotocol kamsalamander

Dit rapport beschrijft een meetnet voor het monitoring van de kamsalamander (Triturus cristatus). Het doel van deze monitoring is om tot een populatietrendschatting te komen op Vlaamse schaal.

Monitoringsprotocol vuursalamander

Dit rapport beschrijft de methodologie voor het monitoring van de vuursalamander (Salamandra salamandra). Het doel van deze monitoring is om tot een populatietrendschatting te komen op Vlaamse schaal. Hiervoor moet de vuursalamander worden geteld met behulp van transecttellingen.

Monitoringsprotocol zoogdieren: Europese hamster, hazelmuis, das en Europese otter

Dit rapport beschrijft de meetnetten voor de monitoring van de zoogdieren Europese hamster (Cricetus cricetus), hazelmuis (Muscardinus avellanarius), das (Meles meles) en Europese otter (Lutra lutra). Het doel van deze monitoring is om tot een populatietrendschatting te komen op Vlaamse schaal.

Monitoringsprotocol sprinkhanen

Dit rapport beschrijft het protocol voor het monitoringmeetnet sprinkhanen dat zal worden toegepast op twee soorten. De Zadelsprinkhaan (Ephippiger ephippiger) wordt opgevolgd door het aantal zingende mannetjes in een gebied te tellen.

Monitoringsprotocol vlinders

Dit rapport beschrijft het protocol voor het monitoringmeetnet vlinders. We sommen de soorten op die gemonitord moeten worden en op welke manier dat moet gebeuren.

Monitoringsprotocol spinnen

Dit rapport beschrijft het protocol voor twee monitoringmeetnetten voor spinnen (de Lentevuurspin en de Gerande oeverspin). De Lentevuurspin moet gemonitord worden met behulp van transecten waarop de webjes geteld worden (meetnettype “webtellingen”).

Monitoringsprotocol vaatplanten

Dit rapport beschrijft het protocol voor het monitoringmeetnet vaatplanten, mossen en korstmossen. We sommen de soorten op die gemonitord moeten worden en op welke manier dat moet gebeuren.

Monitoringsprotocol kikkers en padden

Dit rapport beschrijft een meetnetprotocol voor de monitoring van de knoflookpad (Pelobates fuscus), vroedmeesterpad (Alytes obstetricans), rugstreeppad (Epidalea calamita), boomkikker (Hyla arborea), heikikker (Rana arvalis) en poelkikker (Pelophylax lessonae).

Monitoringsprotocol libellen

Dit rapport beschrijft het protocol voor het monitoringmeetnet libellen. We sommen de soorten op die gemonitord moeten worden en op welke manier dat moet gebeuren.

Inhaalslag mollusken van de Habitatrichtlijn

Vooraleer de monitoring te kunnen aanvatten moet de kennis over de verspreiding van 4 soorten mollusken voldoende zijn om een goed steekproefkader te kunnen opstellen.

Monitoringsprotocol kevers

Dit document geeft weer hoe de inhaalslag voor het Vliegend hert (Lucanus cervus) en de Roestbruine kniptor (Elater ferrugineus) moet verlopen om het steekproefkader voor de monitoring van deze soorten vast te leggen.