Het inschatten van de koolstofimpact van bosbeheermaatregelen

Inleiding

In de grafiek zie je eerst de geschatte gemiddelde koolstofvoorraden in de bodem en vervolgens tonen we visueel de koolstofimpact van de beheermaatregelen waar we in de literatuur gegevens over konden vinden. Met deze informatie willen we beheerders aansporen om meer kennis op te doen over de rol van bodems in natuurgebieden en hen handvaten geven om zelf hoge koolstofvoorraden te detecteren.

Op basis van de grafieken leveren wij een aantal bodem- en bostypes aan die mogelijks hoge koolstofvoorraden herbergen. Met deze kennis kan een beheerder vervolgens gericht aan de slag op het terrein en bijvoorbeeld zelf enkele proefboringen uitvoeren (zie ook de andere werkpakketten). Het lokaliseren van zones met hoge koolstofvoorraden is belangrijk omdat zij een hoger risico op koolstoflekken vertonen. Een koolstofvriendelijk beheer zal hier dan ook het meeste voordeel opleveren.

Om de koolstofimpact weer te geven, hebben we gebruik gemaakt van vijf gradaties: hoge koolstoflekken, matige koolstoflekken, geen significante impact op de koolstofbalans, een matige koolstofwinst en een hoge koolstofwinst. De illustraties (pijltjes in verschillende kleuren) spreken voor zich. Dit beoordelingskader werd opgesteld op basis van de literatuurstudie en meetgegevens uit de literatuurstudie.

Koolstofvoorraad in bosbodems

Hoge koolstofvoorraden in de bodem worden voornamelijk aangetroffen in natte bostypes en op veen. Voor de eiken-beukenbossen op zure bodems ook hoge voorraden in Phaeozems.
9120: Eiken Beukenbossen op zure bodems,
9130: Beukenbossen van het type Asperulo-Fagetum,
9160: Essen-Eikenbossen zonder wilde hyacint,
9190: Eiken-Berkenbossen op zeer voedselarm zand
91E0: Valleibossen, Elzenbroekbossen en zachthoutooibossen.

Een duurzaam én klimaatvriendelijk bosbeheer

Een duurzaam én klimaatvriendelijk bosbeheer bestaat best uit volgende beheermaatregelen:

  • een bosbeheer dat inzet op kleinschalige ingrepen (boomgericht bosbeheer)
  • vooral stamhout oogst en kroonhout als dood hout in het bos achter laat
  • bodemverstoring en bodemschade tot een absoluut minimum beperkt (gebruik vaste ruimingspistes, vermijden van frezen, klepelen, …)
  • ruimte biedt aan verouderingseilanden en habitatbomen
  • actief stuurt in de vermarkting van hout (substitutie-effect) zodat het zoveel mogelijk voor duurzame toepassingen gebruikt wordt (cascadering)  door bedrijven uit de lokale en regionale economie (van dorp tot buitengrens EU) (beperken ecologische voetafdruk)
  • streeft naar een mix van verschillende boomsoorten

Effect van beheermaatregelen

Beheermaatregel

Koolstofimpact

Toelichting

Sectie

 

Bestandsgericht beheer (kaalslag, femelslag, leeftijdsklassenbeheer)

 

 

  • Boomgericht beheer leidt tot minder koolstoflekken dan bestandsgericht beheer omdat bij dunning en eindkap minder verliezen optreden door verhoogde bodemrespiratie en uitloging van opgeloste organische koolstof.
  • Koolstoflekken door kaalkap zijn het hoogst in de organische horizont van naaldbossen. Cumulatieve verliezen kunnen oplopen tot 20 à 50 ton C per ha.
  • De netto koolstofopslag in volwassen gelijkjarige bestanden zal relatief snel afvlakken en stagneert wanneer een dynamisch evenwicht bereikt is. Bij ongelijkjarige bestanden duurt dit veel langer. Ook oeroude bossen onder nulbeheer blijken nog koolstof op te slaan.
  • Nulbeheer leidt tot een toename van de koolstofvoorraad omdat de verstoringen beperkt zijn.

 

 

3.2.1

 

Boomgericht beheer

(QD-methode, toekomstboom- methode, plenterslag)

 

Nulbeheer

Houtoogst (stam- en kroonhout)

 

  • Het oogsten van stam- en kroonhout leidt tot hogere koolstoflekken dan enkel het oogsten van stamhout. Eén studie vond een verlies van 6% in de A-horizont, een andere studie vond dat de koolstoofvoorraad gemiddeld 8,2% lager ligt dan wanneer enkel stamhout geoogst wordt.
  • Studies tonen aan dat het verlies aan bodemkoolstof soms kleiner is in naaldbossen dan in loofbossen. Eén meta-analyse constateerde zelfs een stijging van de koolstofvoorraad in de bodem van naaldbossen na oogst.
  • Eén studie vond ook dat de koolstofverliezen kleiner zijn in zandbodems of koolstofarme bodems vergeleken met klei- of koolstofrijke bodems.
  • Vanuit een breder perspectief kunnen koolstoflekken beperkt worden door het subsitutie-effect dat optreedt wanneer houtgebruik leidt tot minder uitstoot van fossiele brandstoffen.
  • Over het algemeen versnelt het mineralisatieproces na bodembewerking waardoor er koolstofverliezen optreden. Studies hypothetiseren echter dat wanneer de bodem oppervlakkig bewerkt wordt de koolstofvoorraad in de organische horizont zal dalen, maar kan stijgen in de minerale bodem. Een andere studie zegt dat de bodem C daalt, maar de bovengrondse productie stijgt waardoor de totale C stock vrijwel gelijk blijft.
  • Het verwijderen van stronken brengt (grote) koolstoflekken met zich mee. Deze impact is het hoogst op veenbodems.
  • Het aandeel dood hout verhogen, zorgt zowel voor een rechtstreekse koolstofwinst (in de voorraad van het dood hout) als voor een hogere koolstofopslag in de bodem.

 

3.2.2

Houtoogst (stamhout)

Duurzaam houtgebruik

Mechanische bodemvoorbereiding (oppervlakkig frezen, klepelen, chopperen)

Verwijderen/frezen van boomstronken

Het aandeel dood hout verhogen

Boomsoortenkeuze

 

  • De boomsoortenkeuze heeft een significante impact op alle koolstofvoorraden in een bosecosysteem. Hoe deze voorraden zullen evolueren bij een omvorming is echter niet altijd even duidelijk.
  • Naaldbomen blijken meer koolstof op te slaan, zeker in de organische horizont. Deze koolstof is echter labiel en dus vatbaar voor verstoring. Bij veel loofboomsoorten wordt deze koolstof voornamelijk dieper in de bodem opgeslagen, waar ze beter beschermd is.
  • De impact op koolstofopslag moet over een langere termijn bekeken worden.

3.2.3