Plagsel en choppermateriaal van heide en bosstrooisel zijn goed bruikbaar voor de aanmaak van substraten voor plantenteelt. Ze bevatten liefst zo weinig mogelijk minerale bodemdeeltjes (zand), maar zeker veel meer dan in de reeds hoger vermelde biomassacategorieën. Waarschijnlijk zijn deze natuurbeheerwerken bij ons steeds dermate kostelijk dat de opbrengst van de biomassa deze niet kan betalen. Momenteel wordt dit echter verder onderzocht in het project “Heath4Peat”. Zeker is dat gezien de aard van de beheerplannen en beheerkeuzes deze vormen van biomassa slechts op een klein percentage van de beheerde oppervlakte en met tussenpauzes van minstens 20 jaar zullen vrijkomen. Gezien historische vervuilingen met zware metalen sommige terreinen treft dient bij de productie van dergelijke substraten voor plantenteelt een grondstofverklaring aangevraagd te worden bij OVAM (Openbare Vlaamse afvalstoffenmaatschappij).
Meer info over het aanvragen van de grondstofverklaring vind je hier.